PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Hoe zorg ik dat mijn leerlingen exact weten wat er van hen wordt verwacht?

Leerdoelen formuleren

Leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. Het is belangrijk dat je deze zodanig formuleert zodat leerlingen ze begrijpen en kunnen gebruiken om na te gaan of ze de leerstof onder de knie hebben. Pas dan kan je de leerdoelen met hen delen.

Methodieken

Leerdoelen delen en leerlingen betrekken

De leerdoelen enkel kwalitatief formuleren is niet voldoende. Je dient de leerlingen ook te betrekken bij (het opstellen van) de leerdoelen. Hierdoor wordt het voor hen duidelijk waar ze naartoe werken.

Methodieken

Kwaliteitscriteria delen en leerlingen betrekken

Om doelgericht aan de slag te gaan, hebben leerlingen een helder doel nodig en is het van belang dat ze de betekenis van een ‘kwalitatieve’ uitvoering begrijpen. Hiervoor stel je duidelijke kwaliteitscriteria (= kwaliteitsverwachtingen of succescriteria) op, waarin de leerdoelen concreet worden. Daarna deel je deze met de leerlingen.

Methodieken

Kwaliteitsbesef ontwikkelen

Leerdoelen en kwaliteitscriteria enkel formuleren en communiceren is niet voldoende om leerlingen een helder beeld te bieden over de invulling van ‘kwaliteit’. Ze hebben ook kwaliteitsbesef nodig. Daar komen twee essentiële onderdelen bij kijken: 1) het actief werken met en vergelijken van voorbeelden, en 2) gesprekken voeren over de kwaliteit ervan.

Methodieken

In het kort

  • Leerdoelen, onderwijsactiviteiten en evaluatie zijn op elkaar afgestemd.

  • De verwachtingen (over leerdoelen en bijhorende kwaliteitscriteria) zijn steeds helder, zowel voor jezelf als voor de leerlingen.

  • Om de verwachtingen te verduidelijken is het niet voldoende de leerdoelen en kwaliteitscriteria enkel te formuleren en te communiceren.

  • De leerlingen ontwikkelen ook een kwaliteitsbesef.

  • Kwaliteitsbesef ontwikkelt zich door ervaring op te doen: bv. door actief te werken met verschillende voorbeelden en in dialoog te gaan over de kwaliteit ervan.

  • Verwachtingen verhelderen en kwaliteitsbesef ontwikkelen hebben verschillende voordelen.

Het evalueren van leerlingen speelt een cruciale rol binnen onderwijs. Het stuurt in grote mate het leergedrag van leerlingen. Hoe, wat en wanneer je evalueert, bepaalt immers sterk hoe, wat en wanneer leerlingen leren. Het is dus belangrijk dat evaluatie een weldoordachte plaats krijgt binnen het bredere onderwijs- en leerproces

Om evaluatie een dergelijke plaats te geven, integreer je leerdoelen, evaluatie, en onderwijs- en leeractiviteiten, en stem je deze drie op elkaar af. Zo ontstaat constructief afgestemd onderwijs, zoals je ziet in Figuur 1.  

Figuur 1: Constructive alignment (Biggs, 1996)

Heldere leerdoelen en kwaliteitscriteria

In het Vlaamse onderwijs gelden de eindtermen en ontwikkelingsdoelen die de Vlaamse overheid als minimum vooropstelt, als uitgangspunt van het onderwijsproces. De onderwijsverstrekkers formuleren leerplandoelen vanuit hun pedagogisch project. Daarin nemen ze de minimumdoelen van de Vlaamse overheid op. Hier wordt vervolgens verder inhoud aan gegeven door leraren (en methode-ontwikkelaars). Zo ontstaan bv. concrete lesdoelen die verhelderen wat leerlingen dienen te bereiken op het einde van een leerproces. Ze geven weer wat leerlingen moeten kennen en kunnen per onderdeel van de leerstof.

Doorheen deze tool gebruiken we ‘leerdoelen’ als overkoepelde term voor zowel eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen. De doelen die leraren expliciet nastreven, kunnen immers onderling verschillen.

De leerdoelen vormen de basis van de (evaluatie)praktijken van scholen en leraren. Ze worden geschikt geëvalueerd en vertaald in leeractiviteiten die leerlingen zo goed mogelijk ondersteunen bij het leren.

Het is van belang dat de leerdoelen steeds duidelijk zijn, en niet enkel voor leraren. Ook leerlingen moeten helder voor ogen hebben naar welk doel ze toewerken en wat een ‘kwalitatieve’ uitvoering betekent. Dit stelt hen in staat om het gewenste niveau na te streven, aan de slag te gaan met feedback en geleidelijk aan een actievere rol in te nemen bij het evalueren en leren. De eerste actie bij kwalitatieve evaluatie bestaat dan ook uit het verhelderen van de verwachtingen en het bijbrengen van een kwaliteitsbesef.

Verwachtingen

Onder ‘verwachtingen’ verstaan we zowel de leerdoelen als de bijhorende kwaliteitscriteria:

  • De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. Ze beschrijven wat leerlingen dienen te bereiken, niet hoe of in welke context.

  • De term kwaliteitscriteria (ook kwaliteitsverwachtingen, succescriteria of evaluatiecriteria) is hieraan gelinkt. Hiermee kan je beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was.

In de praktijk verhelder je de verwachtingen meestal door de leerdoelen en kwaliteitscriteria (vaak verzameld in een rubric of criterialijst) voorafgaand aan een evaluatiemoment te delen en te bespreken.

Kwaliteitsbesef door ervaring

Uit de literatuur blijkt echter dat leerdoelen en kwaliteitscriteria enkel formuleren en communiceren niet voldoende is om leerlingen een helder beeld te bieden over de invulling van ‘kwaliteit’. Met andere woorden, er ontstaat nog geen echt kwaliteitsbesef. Leerlingen met kwaliteitsbesef kunnen zich een beeld vormen 1) van het kwaliteitsniveau dat wordt verwacht, en hoe dit eruitziet, en 2) hoe ze tot een bepaald kwaliteitsniveau kunnen komen. Het gaat dus over een dubbel besef: van de kwaliteit van de eindprestatie, én van het proces dat tot deze eindprestatie leidt. We komen terug bij onze beginvraag: Hoe zorg ik dat mijn leerlingen exact weten wat ik van hen verwacht? 

Een kwaliteitsbesef ontwikkelt zich door ervaring op te doen. Leerlingen zijn per definitie beginners in een vak, wat maakt dat ze deze ervaring niet hebben. Je biedt dus best zo snel mogelijk de nodige ervaringen aan, waarin de leerlingen nadenken over kwaliteit. Hierbij hebben ervaringen steeds twee essentiële onderdelen:

  1. Actief werken met en vergelijken van verschillende voorbeelden.

  2. Gesprekken voeren over de kwaliteit ervan.

Door voorbeelden te vergelijken, ontwikkelen leerlingen impliciete inzichten die niet over te brengen zijn via instructie. Het menselijk brein is namelijk beter in het vergelijken van producten dan in het beoordelen ervan. Door voorbeelden naast elkaar te zetten, kan je ‘kwaliteit’ en de verschillende aspecten ervan tot leven laten komen. Dialoog is essentieel om inzichten op te doen waar je zelfstandig niet op zou komen. Het kwaliteitsbesef dat hierdoor ontstaat, kan leerlingen in staat stellen hun eigen kennen en kunnen te beoordelen en te reflecteren over wat ze (nog) nodig hebben om hun doelen te bereiken.

Waarom heldere leerdoelen, kwaliteitscriteria en de ontwikkeling van kwaliteitsbesef?

Het belang van heldere leerdoelen en kwaliteitscriteria en de ontwikkeling van een kwaliteitsbesef bij leerlingen kan moeilijk overschat kan worden. Het vraagt enige tijdsinvestering, maar je zal er als leraar, vooral op langere termijn, zeker de vruchten van plukken:

  1. Constructieve afstemming: Je denkt bewuster na over de leerdoelen die je nastreeft. Je zal de leeractiviteiten en evaluatievormen doelgerichter vormgeven, waardoor de kans vergroot dat leerlingen daadwerkelijk leren wat je wil.  

  2. Kwalitatief evaluatiesysteem: De literatuur onderscheidt tien criteria waaraan een kwalitatief evaluatiesysteem best voldoet. Door de leerdoelen en de kwaliteitscriteria te verhelderen, kom je reeds tegemoet aan vijf van deze criteria (meer informatie kan je hier terugvinden).

  3. Relevantie: Door in dialoog te gaan met leerlingen over de relevantie en het nut van de leerdoelen en bijhorende opdrachten, wordt het leren betekenisvoller en relevanter voor leerlingen.

  4. Verhoogde motivatie: Voor leerlingen is het motiverend om duidelijk te weten wat je van hen verwacht. Het verhoogt hun vertrouwen dat ze de leerdoelen kunnen behalen. Door leerlingen te betrekken bij de leerdoelen en kwaliteitscriteria en hen inspraak te geven wanneer je deze opstelt, kan de motivatie van leerlingen verder stijgen.  

  5. Feedback: Als leerlingen inzien wat het verwachte kwaliteitsniveau is en hoe ze dat niveau kunnen bereiken, stel je hen in staat aan de slag te gaan met feedback. Het verhoogt met andere woorden de feedbackgeletterdheid van leerlingen.

  6. Zelfregulatie: Kwaliteitsbesef draagt bij aan de zelfregulatie van leerlingen. Ze kunnen hierdoor inschatten waar ze staan ten opzichte van het leerdoel, en nadien hun leerproces in handen nemen.

  7. Co-, peer- en zelfevaluatie: Leerlingen met een goed begrip van kwaliteit kunnen de prestaties en producten van zichzelf en medeleerlingen betrouwbaarder beoordelen.

  8. Cognitieve belasting: Het menselijk denken heeft een beperkt werkgeheugen. Door leerstof gestructureerd aan te bieden, met duidelijke leerdoelen en kwaliteitscriteria, vestig je de aandacht op wat er echt toe doet. Zo ontstaat er meer ruimte om effectief tot leren te komen.

  9. Tijdbesparend: Op lange termijn levert kwaliteitsbesef tijdswinst op. Leerlingen hebben minder sturing nodig en kunnen eenvoudiger aan de slag met peer- of zelffeedback.

  10. Verhoogde leeruitkomsten: Verhoogde motivatie, meer feedbackgeletterdheid en zelfregulatie, en minder cognitieve belasting hebben allemaal een positieve invloed op de leeruitkomsten van leerlingen. Kwaliteitsbesef kan resulteren in hogere leeruitkomsten.

Valkuilen

Let op voor de valkuilen:

  • Overschatten van de helderheid: Als leraar beschik je over een sterk kwaliteitsbesef. Je loop het risico dat je overschat hoe helder de leerdoelen en kwaliteitscriteria zijn voor leerlingen. De expertise die je hebt opgebouwd kan er namelijk voor zorgen dat je een minder correct beeld hebt van het perspectief en beginnersniveau van de leerlingen (kennisvloek). Ga dus steeds na of leerlingen voldoende begrijpen wat je onder ‘kwaliteit’ verstaat, zodat jullie op één lijn zitten.

  • Leraren gebruiken vaak rubrics om de kwaliteitscriteria te delen met leerlingen. Dit is en blijft een sterk instrument. Toch blijkt het opstellen en delen van een rubric niet te volstaan om leerlingen duidelijkheid te verschaffen over de kwaliteitsverwachtingen. Dit om twee belangrijke redenen:

  1. Zeer talig: Om de verschillende kwaliteitsniveaus te verduidelijken, bevatten rubrics noodgedwongen veel tekst. Dit kan de helderheid in de weg staan. Bovendien kan je de complexiteit en vele dimensies van ‘kwaliteit’ moeilijk vatten in woorden.  

  2. Afvinklijst: We zijn gestart met de stelling dat hoe, wat en wanneer je evalueert, bepaalt hoe, wat en wanneer leerlingen leren. Daardoor kan je met rubrics de indruk wekken dat een opdracht gelijk staat aan een afvinklijstje van kwaliteitscriteria, eerder dan van een holistisch proces.

Idealiter gebruik je rubrics (en bij uitbreiding ook kwaliteitscriteria) dus in combinatie met werkvormen die voorbeelden van verschillende kwaliteit toelaten, en die gesprekken daarover stimuleren.

Bronnen
open
  • Baartman, L.K.J., & Gulikers, J.T.M. (2014). Beoordelen als fundament voor goed opleiden in het beroepsonderwijs: Analyse van toetsprogramma’s in het mbo en hbo. Pedagogische Studiën (1). p. 54-68.

  • Biggs, J. (1996). Enhancing teaching through constructive alignment. Higher Education, 32, 347‐364.

  • Black, P., & Wiliam, D. (2009). Developing the theory of formative assessement. Educational Assessment, Evaluation and Accountability, 21(1), 5-31.

  • Bouwer, R., Goossens, M., Mortier, A.V., Lesterhuis, M., & De Maeyer, S. (2018). Een comparatieve aanpak voor peer assessment: Leren door te vergelijken. In D. Sluijsmans & M. Segers (Eds.), Toetsrevolutie: Naar een feedbackcultuur in het hoger onderwijs (p. 92-106). Culemborg, NL: Phronese.

  • Brookhart, S. M. (2018). Appropriate criteria: Key to effective rubrics. Frontiers in Education, 3(22), /10.3389/feduc.2018.00022.

  • Carless, D., & Chan, K.K.H. (2016). Managing dialogic use of exemplars. Assessment & Evaluation in Higher Education, DOI: 10.1080/02602938.2016.1211246

  • Carless, D., & Boud, D. (2018) The development of student feedback literacy: enabling uptake of feedback, Assessment & Evaluation in Higher Education, 43:8, 1315-1325, DOI: 10.1080/02602938.2018.1463354

  • Carless, D., & Winstone, N. (2020). Teacher Feedback Literacy and its Interplay with Student Feedback Literacy. Teach. Higher Educ., 1–14. doi:10.1080/13562517.2020.1782372

  • Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The "What" and "Why" of Goal Pursuits: Human Needs and the Self-Determination of Behavior. Psychological Inquiry, 11(4), 227-268. /10.1207/s15327965pli1104_01

  • Goossens, M., Van Gasse, R., Bouwer, R., Lesterhuis, M., & De Maeyer, S. (2021). De 28 meest gestelde vragen over comparatief beoordelen. [EPub]. Antwerpen, België.

  • Gulikers, J., & Baartman, L. (2017). Doelgericht professionaliseren: formatieve toetspraktijken met effect! Wat DOET de docent in de klas? Geraadpleegd op: /wp-content/uploads/2015/09/Inhoudelijke-eindrapport_NRO-PPO-405-15-722_DEF.pdf

  • Harré, K., Smeyers, L., Vanhoof, J., Dattoli, M., & Pinceel, K. (2014). Evaluatiepraktijk op school. 10 pijlers voor een kwaliteitsvolle leerlingenevaluatie. ASP Onderwijs. Brussel: ASP.

  • Heitink, M.C., Van der Kleij, F.M., Veldkamp, B.P., Schildkamp, K. & Kippers, W.B. (2016). Educational research review: A systematic review of prerequisites for implementing assessment for learning in classroom practice. Volume 17. p50-62.

  • Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of educational research, 77(1), 81-112.

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Phronese: Culemborg.

  • Krijgsman, C., Mainhard, T., van Tartwijk, J., Borghouts, L., Vansteenkiste, M., Aelterman, N., & Haerens, L. (2019). Where to go and how to get there: Goal clarification, process feedback and students’ need satisfaction and frustration from lesson to lesson. Learning and Instruction (61). 1-11. https: doi.org/10.1016/j.learninstruc.2018.12.005.

  • Leenknecht, M., Wijnia, L., Köhlen, M., Fryer, L., Rikers, R., & Loyens, S. (2020). Formative assessment as practice: the role of students’ motivation. Assessment & evaluation in Higher Education. DOI: 10.1080/02602938.2020.1765228

  • Penninckx, M., Vanhoof, J., & Van Petegem, P. (2011). Evaluatie in het Vlaamse onderwijs : beleid en praktijk van leerling tot overheid. Antwerpen: Garant.

  • Quigley, A., Muijs, D., & Stringer, E. (2018) Metacognition and self-regulated learning. Education Endowment Foundation.

  • Sadler, D. R. (2010). “Beyond Feedback: Developing Student Capability in Complex Appraisal.” Assessment & Evaluation in Higher Education 35(5): 535–550. doi:10.1080/02602930903541015.

  • Sweller, J. (1988). Cognitive load during problem solving: Effects on learning. Cognitive Science, 12, 257-285.

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • van Silfhout, G., Trimbos, B., & Hasselerharm, S. (2018) Formatief evalueren: het belang van de dialoog over leerdoelen en succescriteria. SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede

  • Wiliam, D (2011). Embedded Formative Assessment, Solution Tree Press, Bloomington, IN.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

  • Winstone, N., & Carless, D. (2019). Designing Effective Feedback Processes in Higher Education: A Learning-Focused Approach (1st ed.). Routledge. /10.4324/9781351115940

Je evaluatiepraktijk in kaart brengen?

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.