PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Ik geloof heel sterk in de kracht van voordoen, mondeling uitleggen en aanwijzen. Maar niet enkel ik doe voor! Ook mijn leerlingen moeten heel vaak voordoen en demonstreren hoe ze hun oefeningen hebben uitgewerkt, waar ze op letten en waarom ze bepaalde stappen zetten.
Leraar wiskunde (1e graad secundair onderwijs)

Beschrijving

Om leerlingen zelfstandig aan de slag te laten gaan, moeten ze een helder beeld hebben van het kwaliteitsniveau dat van hen wordt verwacht en hoe ze dit kunnen bereiken. Er is met andere woorden kwaliteitsbesef nodig.

Dit kan je stimuleren door te (laten) modelleren: stapsgewijs demonstreren hoe een opdracht wordt uitgewerkt of hoe een (leer)strategie wordt ingezet. Je treedt daarbij op als model, vertelt luidop en illustreert wat je doet en waarom je dit (op die manier) doet.

Voordelen

  • Het is breed inzetbaar: je kan demonstreren hoe je aan de slag gaat met complexe opdrachten, maar ook hoe je opdrachten maakt met telkens eenzelfde structuur, patroon of stappenplan.

  • De denk- en oplossingswijze van de leraar wordt zichtbaar voor leerlingen, waardoor ze zich deze eenvoudiger eigen kunnen maken.

  • Het sluit aan bij onze natuurlijke manier van leren: door te observeren en te imiteren.

  • Doordat leerlingen zien hoe een oefening wordt uitgewerkt en/of hoe een strategie wordt ingezet, stijgt hun geloof in eigen kunnen en motivatie.

  • Door een oplossingsstrategie te tonen, moeten leerlingen hier niet zelf naar op zoek. Dit verlaagt de cognitieve belasting en bevordert het leren van leerlingen.

  • Modelleren is een vaak gebruikte en effectieve strategie om leerlingen te ondersteunen. Ook kan je het inzetten om te differentiëren (in bijvoorbeeld een miniklas).

  • Je kan modelleren hoe je feedback geeft, waar je naar kijkt en hoe je kwaliteitscriteria inzet. Hiermee werk je aan de feedbackgeletterdheid van leerlingen.

  • Leerlingen hebben nood aan begeleiding om hun leerproces zelfstandig te leren aansturen (zelfregulatie). Het expliciet modelleren van zelfregulerende en effectieve (leer)strategieën kan hierbij helpen.

Leerlingen die al over behoorlijk wat expertise of voorkennis beschikken, profiteren vaak niet meer van modelleren (expertise reversal effect). Het kan hun leerproces zelfs belemmeren. Deze leerlingen hebben vaak meer baat bij het zelfstandig uitwerken van opdrachten.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Carless, D., & Boud, D. (2018) The development of student feedback literacy: enabling uptake of feedback, Assessment & Evaluation in Higher Education, 43:8, 1315-1325, DOI: 10.1080/02602938.2018.1463354

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Culemborg: Phronese.

  • Sherrington, T., & Caviglioli, O. (2021). Doorloopjes. Een visuele ontwerpgids voor leraren. Culemborg: Phronese.

  • Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P.A. (2019). Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Meppel: Ten Brink Uitgevers. 

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Wiliam, D. (2011). Embedded Formative Assessment, Solution Tree Press, Bloomington, IN.

Klassieke werkwijze

Klassiek bestaat modelleren uit de ‘ik, wij, jij’-methode:

  • ‘Ik doe het’: Jij bent model, waarbij je een denk- of oplossingsproces in stappen uitlegt of een leerstrategie bespreekt. Benoem expliciet hoe je aan het werk zal gaan, welke informatie je nodig hebt en wat je wil bekomen. Demonstreer nadien welke stappen je zet en waarom.  

  • ‘Wij doen het’: Nadien volgt een fase van begeleide oefening waarbij je de leerlingen uitnodigt om het gedemonstreerde proces toe te passen. Laat hen luidop redeneren en ga het begrip van elke tussenstap na door vragen te stellen. Stuur bij waar nodig en weerleg vroegtijdig (denk)fouten en foutieve aannames.

  • ‘Jij doet het’: Het uiteindelijke doel van elk leerproces is dat leerlingen zelfstandig aan de slag gaan. Hiermee breng je in kaart waartoe leerlingen zonder begeleiding in staat zijn. Loop rond, observeer, kijk mee, duid aan, stel vragen, laat de leerlingen uitleg geven bij wat ze doen en stuur bij. Deze fase kan verder aanleiding geven om doelgericht te differentiëren of om gepaste ondersteuning te bieden in het verdere verloop van de les of lessen.

'Alternatieve werkwijze'

Bij groepen die minder begeleiding nodig hebben of om een gekend denk- of oplossingsproces te herhalen, kan een alternatieve werkwijze nuttig zijn. Deze werkwijze ontlenen we aan Craig Barton (2023):

  • ‘Ik doe het in stilte’: Jij staat model, waarbij je jouw denk- of oplossingsproces zichtbaar maakt. Echter, in dit geval doe je dit in stilte, zonder een woord te zeggen. Geef je leerlingen voor de demonstratie volgende vragen mee:

    • Wat heeft de leraar net gedaan?

    • Waarom heeft de leraar dit gedaan?

    • Wat zal de volgende stap zijn?

Cruciaal is dat je bij de belangrijkste stappen van het denk- en oplossingsproces een pauze inlast en er expliciet de nadruk op legt.

Na elke stap kan je de leerlingen ook laten aangeven of ze begrijpen waarom een stap is gezet. Indien je merkt dat te veel leerlingen moeilijkheden ondervinden, kan je extra uitleg geven of leerlingen laten samenwerken.

  • ‘Jij legt het uit’: Eens je een denk- of oplossingsproces in stilte hebt doorlopen, laat je de leerlingen de verschillende stappen zelf verklaren op basis van de vragen. Wat doen we? Waarom doen we dat (op die manier)? Welke stappen zetten we? Duid leerlingen willekeurig aan of hanteer ‘alle-leerlingen-geven-antwoord’-methodieken om een goed beeld te krijgen van het begrip van de hele klas. Stuur bij waar nodig en weerleg vroegtijdig mogelijke denkfouten en foutieve aannames.

  • ‘Jij doet het’: De leerlingen passen het denk- en oplossingsproces zelfstandig toe op een ander, gelijkaardig voorbeeld.

In vergelijking met de klassieke werkwijze heeft deze alternatieve werkwijze twee belangrijke voordelen:

  • De leerlingen denken dieper na over de gezette stappen, waardoor ze zich deze sneller eigen maken.

  • Door de leerlingen enkel te laten observeren (zonder luisteren en/of noteren) ‘belast’ je hen minder. Ze hoeven enkel rekening te houden met informatie die via één bron binnenkomt (split attention effect).

Effectief modelleren: 10 tips

Tip 1: Aandacht

Zorg ervoor dat de leerlingen zich volledig kunnen focussen op jouw demonstratie. Belast hen niet met bijkomende zaken, zoals het gelijktijdig notitie nemen of de demonstratie onmiddellijk toepassen op een ander voorbeeld.

Tip 2: Voorkennis

Betrek relevante voorkennis tijdens het modelleren en verduidelijk expliciet de relaties tussen verschillende leerstofonderdelen. Dit helpt leerlingen om effectiever en efficiënter te leren dan wanneer ze de onderlinge samenhang zelf moeten ontdekken.

Tip 3: Ondersteuningsstrategie

Modelleren is vooral effectief bij leerlingen met een beperkte voorkennis. Het werkt dan ook uitstekend als ondersteuning. Je kan bijvoorbeeld extra oefeningen stapsgewijs uitwerken in een apart groepje, terwijl de andere leerlingen zelfstandig aan de slag zijn. Ook kan je, indien je werkt met video’s, leerlingen ondersteunen bij zelfstandig werk door deze video’s beschikbaar te stellen.

Tip 4: Misvattingen

Leg misvattingen en typische (denk)fouten vroegtijdig bloot door hier expliciet de aandacht op te vestigen. Hiermee zorg je ervoor dat leerlingen onmiddellijk de juiste zaken aanleren en vermijd je dat ze deze fouten maken tijdens het zelfstandig werken.

Tip 5: Ik-boodschap

Praat in de ik-vorm. Dit zorgt ervoor dat leerlingen het denkproces makkelijker zullen imiteren. 

Tip 6: Controleer

Controleer of de leerlingen de verschillende stappen echt begrepen hebben. Ga verder dan ‘heeft iedereen het begrepen?’. Stel doelgerichte vragen of laat hen de stappen toepassen. Concrete ideeën kan je terugvinden in ‘Alle-leerlingen-geven-antwoord’ en ‘Diagnostische meerkeuzevragen’.

Tip 7: Eindproduct

Evalueer expliciet het eindproduct nadat je het oplossingsproces hebt doorlopen. Is het compleet? Voldoet het aan de vooropgestelde kwaliteitscriteria? Hiermee toon je hoe de leerlingen over hun eigen proces kunnen reflecteren.

Tip 8: Wijs aan

Richt de aandacht van de leerlingen door aan te wijzen waar je naar kijkt. Dit kan eenvoudig met je vinger (of pointer, lat, …). De oogbewegingen van een leraar volgen, bevordert het leerproces bij leerlingen.

Tip 9: Video

Naast het live demonstreren, kan je er ook voor kiezen om een video-opname te maken waarin je een oplossings- of productieve strategie luidop voordoet. Dit heeft als voordeel dat leerlingen het opnieuw kunnen bekijken, bijvoorbeeld wanneer ze aan het studeren zijn of aan de slag willen gaan met een productieve strategie. Bovendien kan je pauzeren en terugspoelen.

Tip 10: Differentieer

Modelleren hoeft niet steeds door jou als leraar te gebeuren. Differentieer door (sterke) leerlingen uit te dagen een oplossingsstrategie te demonstreren en te verklaren welke stappen ze zetten. Dit is een effectieve strategie die het leren van leerlingen bevordert. Bekijk nu onderstaand praktijkvoorbeeld.

Praktijkvoorbeeld

EEN VOORBEELD UIT DE LES WISKUNDE (EERSTE GRAAD)

Een leuke werkvorm die ik recent ben beginnen gebruiken is de volgende: ik vraag mijn leerlingen een instructievideo te maken, waarin ze een oefening mondeling oplossen en alle genomen stappen toelichten. Dit doe ik normaal gezien ergens in de loop van een lessenreeks om te controleren of ze de leerstof goed snappen en dus ook kunnen toepassen in een oefening. Het is een evaluatiemoment zonder punten. Ik gebruik het om gericht bij te sturen. Als ik merk dat het bij sommige leerlingen nog niet goed lukt, dan hou ik hier rekening mee. Ze krijgen extra uitleg of ik laat hen naar een video kijken van een leerling bij wie het wel lukte. Ik vraag de leerlingen altijd of andere leerlingen hun video mogen bekijken. Het is nog niet vaak gebeurd dat een leerling dit echt niet wil.

Bovenstaand praktijkvoorbeeld illustreert hoe:

  • de leraar vroegtijdig inzicht krijgt in de beheersing en toepassing van de leerstof door de leerlingen, wat helpt om vervolgstappen te bepalen.

  • leerlingen zelf verklaren hoe ze aan de slag gaan en uitleggen welke stappen ze zetten. Hierdoor verwerken ze de leerstof op een actieve manier.

  • je de gedachtegang van leerlingen kan volgen tot het eindresultaat. Hierdoor kan je gerichte procesfeedback formuleren.

  • je ondersteuning kan bieden tijdens het studeren of bij het maken van een opdracht door video’s beschikbaar te stellen aan jouw leerlingen.

Een videodatabank samenstellen

Je kan er ook voor kiezen elke leerling een andere, soortgelijke oefening te geven. Dit kan je bijvoorbeeld doen door een lijst met verschillende opgaven op te stellen en deze ad random toe te kennen. Ook kan je opgaven op verschillende niveaus voorzien en differentiëren door deze gericht ‘uit te delen’. Het voordeel hierbij is dat je een soort van databank kan aanleggen met video’s waarin steeds een andere opgave stapsgewijs wordt uitgewerkt. Nadien kan je alle opgaven uitdelen. De beschikbare video’s dienen meteen als controlemiddel of kunnen ondersteuning bieden aan de leerlingen die moeilijkheden ondervinden bij het oplossen van een opgave. 

Digitale mogelijkheden

Wil je experimenteren met video’s waarin je een oplossingsstrategie modelleert? Er bestaan verschillende screenrecording- of videoprogramma’s waarmee je korte video’s kan maken. Twee voorbeelden zijn Apowersoft en Screencast-o-matic.

Ook bestaan er verschillende digitale tools waarmee je leerlingen video’s kan laten maken. Vaak bieden deze tools ook opties om de video’s per thema te bundelen en om andere video’s te becommentariëren. Op deze manier kunnen de leerlingen elkaar peerfeedback geven. Uit onderzoek (Wang, Cheng & Mayer, 2023) weten we ook dat het uitleggen voor een camera een effectieve leer- en studeerstrategie is. Het blijkt zelfs effectiever dan een uitleg doen voor een levend publiek, omdat het minder stress en afleiding met zich zou meebrengen.

Bronnen
open

De tips en mogelijke werkwijzen zijn gebaseerd op volgende bronnen:

  • Barton, C. (2023). Tips for Teachers: 400+ Ideas to improve your teaching. John Catt Educational Ltd.

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Culemborg: Phronese.

  • Sherrington, T., & Caviglioli, O. (2021). Doorloopjes. Een visuele ontwerpgids voor leraren. Culemborg: Phronese.

  • Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P.A. (2019). Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Meppel: Ten Brink Uitgevers. 

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Wang, F., Cheng, M., & Mayer, R. E. (2023). Improving learning-by-teaching without audience interaction as a generative learning activity by minimizing the social presence of the audience. Journal of Educational Psychology, 115(6), 783–797. /10.1037/edu0000801

  • Wiliam, D. (2011). Embedded Formative Assessment, Solution Tree Press, Bloomington, IN.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.