PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Wanneer ik een nieuw hoofdstuk begin, peil ik steeds naar wat mijn leerlingen al weten. Ik merk dat het steeds dezelfde leerlingen zijn die antwoorden, waardoor ik slechts zicht krijg op de voorkennis van een klein groepje van mijn leerlingen. Ik zou graag eens iets anders uitproberen.
Leraar lager onderwijs

Beschrijving

Bij de werkvorm Bekend/Benieuwd/Bewaard stel je drie vragen nadat je het lesonderwerp hebt voorgesteld:

  1. Bekend: wat weet je al over het onderwerp? Met deze vraag peil je naar aanwezige voorkennis.

  2. Benieuwd: wat zou je over het betreffende onderwerp willen leren? Via deze vraag krijgen we inzicht in de interesses en persoonlijke leerdoelen van leerlingen.

  3. Bewaard: Wat heb je onthouden en wat neem je mee uit deze les(senreeks)? Op deze manier krijg je input om na te gaan in welke mate de leerlingen de leerstof hebben verwerkt en waar bijkomende instructie nodig is.

Voordelen

  • De eerste vraag verschaft je een beeld van de voorkennis van alle leerlingen.

  • Het actief reconstrueren van en aansluiten bij de voorkennis, verlaagt de cognitieve belasting. Hierdoor zullen leerlingen effectiever leren

  • Met de tweede vraag formuleren leerlingen hun persoonlijke leerdoelen. Dit geeft richting aan het leren, bevordert het eigenaarschap voor de te behalen doelen en kan de zelfregulatie ten goede komen.

  • De persoonlijke leerdoelen stellen je in staat te differentiëren volgens interesses.

  • Leerlingen verkrijgen meer inspraak in het leerproces, wat zal leiden tot meer motivatie.

  • In de derde stap halen leerlingen informatie actief op uit het geheugen (retrieval practice) wat de verankering in het langetermijngeheugen kan bevorderen.

  • Bovendien wordt het leren gespreid in de tijd (spaced practice). Ook dit heeft een krachtig leereffect.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

Algemene werkwijze

De Bekend/Benieuwd/Bewaard-werkwijze is breed inzetbaar in verschillende vakken en onderwerpen. De werkwijze vertrekt vanuit onderstaand kader (Figuur 1):

Figuur 1: Bekend/Benieuwd/Bewaard (Vandeputte, 2018)

Stap 1: Bekend en Benieuwd

De leerlingen ontvangen een blad (of stellen het zelf op) met bovenstaande kolommen. Je presenteert het lesonderwerp en laat hen daarna individueel antwoorden op de eerste twee vragen. Ze noteren wat ze al weten over het onderwerp (bekend) en wat ze graag willen weten (benieuwd). Wees actief tijdens deze eerste fase: loop rond, kijk mee en vraag door. Zo krijg je zicht op de voorkennis en leervragen (persoonlijke doelen) van al jouw leerlingen.

Stap 2: Antwoorden delen

De leerlingen krijgen tijd om hun antwoorden op de eerste twee vragen uit te wisselen met hun medeleerlingen (duo’s of groepjes van maximaal 4). Door hun antwoorden met elkaar te delen, gaan de leerlingen heel wat voorkennis samen brengen. Zo starten ze met heel wat bagage aan de les(senreeks).

Je kan ervoor kiezen de leerlingen meermaals te laten wisselen van gesprekspartner(s). Hiervoor kan je hen bewust groeperen op basis van jouw observaties tijdens de eerste fase. Door leerlingen bewust samen te zetten, kunnen er al enkele antwoorden op leervragen (benieuwd) naar boven komen.

Voorzie ook een klassikaal moment. Duid een aantal leerlingen aan en laat hen verslag uitbrengen over de uitwisseling. Wat hebben ze geleerd? Hebben ze dezelfde leervragen als hun medeleerlingen?

Door gebruik te maken van een digitale tool (bijvoorbeeld Padlet) kan je de inbreng van de leerlingen makkelijk visualiseren en klassikaal overlopen.

Stap 3: De lessenreeks

De les(sen)reeks gaat van start. Tijdens de les sluit je aan bij de voorkennis en kan je gericht inspelen op de leervragen en interesses van de leerlingen.

Stap 4: Bewaard

De leerlingen vullen na afloop van de les(sen)reeks de bewaard-kolom in: wat zijn ze dankzij de lessenreeks te weten gekomen? Laat de leerlingen dit individueel doen, zonder hulpmiddelen. Dit kan je op verschillende manieren organiseren (zie verder).

Stap 5: Antwoorden delen

De leerlingen delen hun antwoorden op deze laatste vraag, in duo’s of in kleine groepjes. Ze vergelijken hun antwoorden, vullen elkaar aan, verbeteren of sturen bij en controleren waar nodig in hun werkboek/handboek/notities. Er kan nog een klassikaal moment volgen om alles te bespreken: Wat is nog niet duidelijk? Welke vragen hebben de leerlingen nog?

Nog enkele suggesties:

  • Analyseer: Verzamel de antwoorden van de leerlingen na afloop van de eerste twee fasen. Analyseer aandachtig wat de leerlingen al weten en welke leervragen ze hebben. Dit zal je in staat stellen de les(sen)reeks optimaal te laten aansluiten bij de beginsituatie en interesses van jouw leerlingen.

  • Combineer: De Bekend/Benieuwd/Bewaard-methodiek kan je combineren met andere werkvormen.

  • Vul aan: Je kan nog een vierde kolom toevoegen: ‘wat weet ik nog steeds niet?’ om de leerlingen te laten reflecteren over het leerproces. Begrijpen ze alles en werden hun leervragen beantwoord?

Digitale mogelijkheden

Er bestaan verschillende digitale mogelijkheden om met de Bekend/Benieuwd/Bewaard-methodiek aan de slag te gaan, zoals Tricider, Padlet en Polleverywhere. Vaak kunnen leerlingen daar niet alleen hun eigen antwoord insturen, maar ook de bijdragen van medeleerlingen beoordelen door er op te stemmen, ze te rangschikken of er feedback aan toe te voegen. Nadien kunnen ze hierover in gesprek gaan met elkaar.

Bronnen
open

De werkwijze is gebaseerd op volgende bron:

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.