PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

We zetten bij ons op school al sterk in op formatief evalueren en differentiatie. Toch zijn we nog op zoek naar een systeem om meer zicht te krijgen op de vorderingen van de kinderen en deze ook beter zichtbaar te maken naar de ouders toe.
Directeur lager onderwijs

Beschrijving

Een learning progression is een manier om de vorderingen van leerlingen inzichtelijk te maken. Het bestaat uit 1) een reeks bouwstenen die leerlingen opeenvolgend moeten beheersen op weg naar het einddoel en 2) een beschrijving hoe je elke bouwsteen kwalitatief uitvoert. Het schetst met andere woorden het typische pad dat leerlingen afleggen richting het einddoel.

Een learning progression bevat vier cruciale onderdelen:

  • Bouwstenen: De deelvaardigheden en/of nodige kennis om het einddoel te behalen.

  • Onderste ankerpunt: Het zogenaamde niveau van een ‘beginner’, voor het leerproces start.

  • Bovenste ankerpunt: Het uiteindelijke niveau van beheersing dat je voor een bouwsteen wil bereiken.

  • Tussenliggende niveaus: Hoe de beheersing van een bouwsteen toeneemt, duidelijk omschreven.

Voordelen

  • Het verhoogt de constructieve afstemming tussen leerdoelen, evaluatievormen en leeractiviteiten.

  • Een learning progression helpt bepalen welke de cruciale bouwstenen zijn om een doel te behalen.

  • Het helpt om doelgerichte activiteiten te ontwerpen die de niveaus van beheersing in kaart brengen.

  • Learning progressions helpen om antwoorden en resultaten van leerlingen te interpreteren. Daarmee kan je het leer- en instructieproces bijsturen.

  • Inzicht in de vorderingen van leerlingen maakt het mogelijk effectieve feedback te voorzien en gericht te differentiëren.

  • Het geeft leerlingen inzicht in de opbouw van het leerproces. Dit bevordert hun zelfregulatie (meer kan je hier lezen).

  • De groei en ontwikkeling van leerlingen wordt zichtbaar.  

  • Een learning progession kan je gebruiken in de dagelijkse praktijk, maar ook als rapporteringssysteem.

Een learning progression is niet hetzelfde als een rubric. Rubrics zijn verbonden aan een specifieke opdracht. Een learning progression gebruik je breder, bv. over een volledig hoofdstuk en verschillende opdrachten heen. Eén learning progression kan dan ook meerdere rubrics omvatten.

Een learning progression opstellen is geen eenvoudige taak. Het vraagt een tijdsinvestering en voldoende vakinhoudelijke kennis. Samenwerking met vakcollega’s kan aangewezen zijn.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

Een learning progression in vier stappen

Popham (2008) stelt een werkwijze voor bestaande uit vier stappen.

Figuur 1: Een learning progression in vier stappen (gebaseerd op Popham, 2008)

Stap 1: Leerdoel bepalen

Bij het opstellen van een learning progression identificeer je eerst het te behalen leerdoel en doe je van daaruit een achterwaartse analyse. Wat moeten de leerlingen bereiken op het einde van het leerproces? Welk eindgedrag verwacht je van hen?

Stap 2: Bouwstenen bepalen

Vervolgens stel je de vraag wat leerlingen moeten begrijpen, kennen en kunnen om dit leerdoel te bereiken. Hiermee bepaal je de bouwstenen die leerlingen opeenvolgend moeten beheersen. Het legt met andere woorden bloot aan welke deelvaardigheden en kennisonderdelen je zal werken doorheen het leerproces.

Beperk het aantal bouwstenen. Maak een verschil tussen wat interessant en wat cruciaal is om het leerdoel te bereiken. Selecteer enkel de belangrijkste bouwstenen om de learning progression overzichtelijk en werkbaar te houden.

Onderstaande hulpvragen kunnen je helpen om de belangrijkste bouwstenen te selecteren:

  1. Wat moeten leerlingen begrijpen, kennen en kunnen om dit leerdoel te bereiken?

  2. Om het te kunnen begrijpen, moeten leerlingen nadenken over vragen zoals …

    Om het te kennen en te kunnen, moeten leerlingen nadenken over vragen zoals …

  3. Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dienen leerlingen … te weten.

    Om deze vragen te kunnen beantwoorden, dienen leerlingen … te kunnen.

Stap 3: Kwaliteitsniveaus beschrijven

Van zodra de bouwstenen vastliggen, beschrijf je de beheersing ervan in vier kwaliteitsniveaus gaande van het niveau van ‘gestart’ tot ‘klaar’.

Maak gebruik van duidelijke, meetbare werkwoorden (‘toepassen’, ‘definiëren’, ‘evalueren’) om te verduidelijken wat beheersing op de verschillende kwaliteitsniveaus concreet betekent. Hoe ziet een ‘goede’ uitvoering er juist uit?

Start met de beschrijving van het bovenste ankerpunt: de norm, het gewenste kwaliteitsniveau. Beschrijf daarna het onderste niveau. Concretiseer tenslotte de tussenliggende niveaus.

Stap 4: Logische volgorde van bouwstenen

Zet tenslotte de bouwstenen in de meest logische volgorde om de deelvaardigheden en kennis aan te bieden.

Voorzie per bouwsteen voldoende tijd én (formatieve) evaluatiemomenten om de vorderingen van de leerlingen na te gaan. Het idee is dat een nieuwe bouwsteen pas aan bod komt zodra (het grootste deel van) de leerlingen de vorige beheersen.

Een learning progression stelt je in staat gericht te differentiëren. Je kan bv. eenvoudig een meersporenbeleid integreren.

Digitale mogelijkheden

Eenvoudige programma’s zoals Word of Excel helpen om een overzichtelijke learning progression op te stellen.

Bronnen
open

Het geschetste stappenplan is gebaseerd op volgende bronnen:

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.