Ik worstel met het evalueren van complexe vaardigheden. Momenteel gebruik ik hier rubrics voor, maar ik bots tegen een aantal zaken. Ik betrap mezelf erop dat sommige scores op basis van criteria niet stroken met mijn buikgevoel. Wat doe ik dan best? Vertrouw ik op de criteria of toch eerder op mijn intuïtie en expertise? Bestaan er andere mogelijkheden?
Beschrijving
In de praktijk blijken leraren vooral moeite te hebben met het objectief beoordelen van complexe vaardigheden. Comparatief beoordelen kan hierbij helpen. Dit houdt in dat je de opdrachten van leerlingen (presentaties, verslagen, posters, muziekstukken, enzovoort) in paren met elkaar vergelijkt en telkens de beste opdracht selecteert om uiteindelijk tot een rangschikking van de minst tot meest kwalitatieve opdracht te komen.
Bij een laag aantal opdrachten worden de kwaliteitsverschillen sneller zichtbaar. Hierdoor kan je onmiddellijk een rangschikking maken van de minst tot meest kwalitatieve opdracht.
Voordelen
Comparatief beoordelen is eenvoudiger en gaat vlotter dan absoluut beoordelen van afzonderlijke opdrachten.
Het sluit beter aan bij de natuurlijke manier van beoordelen: door opdrachten met elkaar te vergelijken, of met een interne standaard, een mentaal model van een kwalitatieve uitvoering.
Comparatief beoordelen gebeurt intuïtief. Hierdoor wordt het minder als een lastige klus ervaren.
De betrouwbaarheid en validiteit stijgt ten opzichte van een absolute beoordeling. De beoordeling is minder onderhevig aan irrelevante factoren zoals het moment waarop je beoordeelt, je stemming of de volgorde waarin je beoordeelt.
Het laat je toe om holistisch te beoordelen. Je bekijkt de opdracht in zijn geheel waardoor je alle relevante aspecten van een opdracht kan meenemen en je je expertise ten volle kan benutten.
Op voorwaarde dat leerlingen voldoende kwaliteitsbesef hebben, is het een effectieve methodiek voor co- en peerevaluatie en peerfeedback. Leerlingen hoeven niet te vergelijken met abstracte kwaliteitscriteria, die ze vaak niet eenduidig interpreteren.
Leerlingen die peerfeedback geven door comparatief te werken, zien producten van uiteenlopende kwaliteit passeren. Dit draagt bij tot de ontwikkeling van een kwaliteitsbesef.
Als leerlingen inzicht hebben in de rangorde van de opdrachten, kunnen ze beter inschatten waar ze zelf staan. Dit kan hun zelfregulatie bevorderen (meer kan je hier lezen).
De totale tijd bij comparatief beoordelen is niet langer dan wanneer je evalueert met een rubric.
Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.
De inhoud in 'overzicht' en 'aan de slag in de klas' is gebaseerd op volgende bronnen:
Bouwer, R., Goossens, M., Mortier, A.V., Lesterhuis, M., & De Maeyer, S. (2018). Een comparatieve aanpak voor peer assessment: Leren door te vergelijken. In D. Sluijsmans & M. Segers (Eds.), Toetsrevolutie: Naar een feedbackcultuur in het hoger onderwijs (p. 92-106). Culemborg, NL: Phronese.
Goossens, M., Van Gasse, R., Bouwer, R., Lesterhuis, M., & De Maeyer, S. (2021). De 28 meest gestelde vragen over comparatief beoordelen. [EPub]. Antwerpen, België.
Laming, D. (2004). Human Judgement: The eye of the beholder. Londen: Thomson Learning.
Tai, J., Ajjawi, R., Boud, D., Dawson, P., & Panadero, E. (2017). Developing evaluative judgement: Enabling students to make decisions about the quality of work. Higher Education, 13(2), 1-15.
Van Daal, T. (2020). Making a choice is not easy?! Unravelling the task difficulty of comparative judgement to assess student work [Doctoraatsproefschrift, Universiteit Antwerpen].
Verhavert, S. Bouwer, R., Donche, V. & De Maeyer, S. (2019). A meta-analysis on the reliability of comparative judgement. Assessment in Education: Principles, Policy & Practice, 26(5), 541-562. /10.1080/0969594X.2019.1602027