PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Tweemaal per jaar organiseer ik een leerlingcontact. Ik zit één per één samen met al mijn leerlingen en we bespreken hoe het gaat in de klas. Voelen ze zich goed? Wat doen ze graag? Wat kunnen ze goed? Ik neem hier echt tijd voor, waardoor ik de leerlingen veel beter leer kennen én begrijpen. Het neemt wel wat tijd in beslag, maar ik kan de lessen veel beter aanpassen aan de wensen van de leerlingen.
Leraar lager onderwijs

Beschrijving

Het leerlingcontact (kindgesprek, groeigesprek) is een (formeel) gesprek tussen de leraar en een leerling. Het heeft als doel om samen te werken en informatie in te winnen waarmee de ontwikkeling en het leren van de leerling verder ondersteund kan worden. Het is een zoektocht naar hefbomen, eerder dan naar problemen. Dit doe je door open vragen te stellen, zowel leer- en leerstofgericht als minder leerstofgericht, bijvoorbeeld over het klasklimaat, socio-emotionele zaken en de thuissituatie.

Voordelen

  • Je leert de leerlingen beter kennen en je krijgt meer inzicht in de heersende klasdynamieken.

  • Je kan je leerlingen laten reflecteren over hun ontwikkeling, welbevinden, kwaliteiten, werkpunten, enzovoort. Ze leren kritischer naar zichzelf kijken, wat invloed heeft op hun zelfregulatie (meer kan je hier lezen).

  • Het geeft zowel de leerling als leraar meer inzicht in het brede leerproces, waardoor beiden dit proces beter kunnen aan- en bijsturen.

  • Informatie die eruit voortvloeit kan je omzetten in gerichte aanpassingen om  het instructie- en leerproces beter te laten aansluiten bij de (leer)behoeften van leerlingen.

  • Het is een manier om rechtstreeks in relatie te stappen met leerlingen. Deze verbondenheid kan leiden tot een verhoogde motivatie.

  • Verschillende leerlingcontacten, verspreid over het schooljaar, stellen je in staat om de groei van leerlingen op te volgen en gericht procesfeedback te geven in functie van verdere bijsturing.

  • Het vormt een ideale voorbereiding op oudercontacten en klassenraden.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in 'overzicht' en 'aan de slag in de klas' is gebaseerd op volgende bronnen:

Een effectief leerlingcontact: 10 tips

Tip 1: Veilige sfeer

Creëer een veilige sfeer en stel je leerlingen op hun gemak. Verzeker de leerlingen ervan dat je vertrouwelijke informatie, die naar boven zou komen tijdens een leerlingcontact, niet zal delen met derden als leerlingen dit niet wensen. Denk verder goed na over de plaats waar je het leerlingcontact organiseert. Idealiter voorzie je een aparte ruimte waar jij en de leerlingen veilig en ongestoord kunnen praten. Dit vergoot de kans dat leerlingen vrijuit durven praten. Breek het ijs door het gesprek te starten met een onderwerp waar de leerling graag over praat. Bij jongere leerlingen kan je hiervoor gebruik maken van een stapel kaartjes met gespreksstarters.

Tip 2: Voorbereiding

Voorzie tijd om het leerlingcontact te laten voorbereiden door je leerlingen. Daardoor komt het gesprek makkelijker op gang en krijg je meer diepgang. Bereid jezelf ook voor. Welke eigen observaties, vaststellingen van collega’s, cijfers, feedback van medeleerlingen wil je op tafel brengen? Focus vooral op zaken die goed lopen of als hefboom kunnen dienen. Let wel op dat je het gesprek niet te veel stuurt.

Tip 3: Breng focus aan

Een leerlingcontact is een doelgericht gesprek. Het gaat verder dan een oppervlakkige, onderhoudende babbel. Deze focus is belangrijk om voldoende diepgang te creëeren in de gesprekken. Wees realistisch in het vooropstellen van doelen. Het is niet mogelijk om op alle doelstellingen tegelijkertijd in te zetten.

Tip 4: Moment van de dag

Kies bewust het moment waarop je het leerlingcontact organiseert. Er zijn verschillende opties. Weeg de voor- en nadelen goed af. Hou rekening met factoren zoals belasting van collega’s, privacy van leerlingen, of rumoer en afleiding in de klas.

  • Je kan de gesprekken tijdens de middagpauze organiseren. Samen boterhammen eten maakt het gesprek luchtiger, wat leerlingen op hun gemak kan stellen. Nadeel hiervan is dat je, afhankelijk van de klasgrootte, redelijk veel middagpauzes moet voorzien om iedereen aan bod te laten komen.

  • Je kan de gesprekken tijdens de lessen organiseren en een collega of zorgleraar inschakelen om een of enkele van jouw lessen over te nemen.

  • Je kan de leerlingen apart nemen terwijl de rest van de klas aan een zelfstandige opdracht werkt.

  • Indien je aan co-teaching doet, kan de co-teacher de klas overnemen terwijl jij met de leerlingen in gesprek gaat.

Tip 5: Momenten tijdens het schooljaar

Denk goed na op welk moment tijdens het schooljaar je het leerlingcontact organiseert. In sommige scholen valt het leerlingcontact voor de klassenraad. Dit heeft als voordeel dat de stem van de leerlingen daar meer aan bod kan komen en dat resultaten correcter geïnterpreteerd kunnen worden. In andere scholen gaan leraren in gesprek met hun leerlingen op basis van het rapport. Dan graaf je dieper naar de betekenis achter de resultaten. Deze input dient als basis voor het oudercontact.

Tip 6: Duur

Voorzie voldoende tijd om diepgaand met de leerlingen in gesprek te gaan: minimaal 15 minuten per leerling. Indien haalbaar, plan je best gesprekken van 20 tot 30 minuten in.

Tip 7: Interpreteer niet te snel

Wees je als leraar bewust van het onderscheid tussen een vaststelling en een interpretatie. Jouw ‘waarheid’ is namelijk niet per se in lijn met de belevingswereld van leerlingen. Benoem expliciet jouw vaststellingen, maar trap niet in de valkuil van het onmiddellijk interpreteren. Zoek uit hoe jouw leerlingen de zaken zien. Probeer samen tot een vollediger interpretatie te komen van vaststellingen.

Tip 8: Sluit af met groeipunten

Beëindig het gesprek met groeipunten die je in samenspraak met de leerlingen opstelt. Vertaal deze samen in een aantal voornemens en maak concrete afspraken die je laat noteren. Daardoor worden de leerlingen verantwoordelijk voor het bijsturen of optimaliseren van hun functioneren. Bovendien kunnen deze actiepunten als uitgangspunt dienen voor een volgende leerlingcontact. Stel maximaal drie actiepunten op. Kies je er meer, dan bestaat het gevaar dat leerlingen deze onmogelijk kunnen waarmaken of zich overweldigd voelen.

Tip 9: Meermaals

Voorzie minstens twee leerlingcontacten, verspreid over het schooljaar. Dit schept de mogelijkheid om de groei van leerlingen op te volgen. Zo wordt duidelijk dat jullie samen naar een concreet doel toewerken.

Tip 10: Verplichting

Verplicht je de leerlingen tot het leerlingcontact of organiseer je dit volledig vrijblijvend? Sommige scholen verplichten alle leerlingen bij een eerste beurt om de werkwijze te leren kennen. Na dit eerste gesprek zijn de leerlingen vrij om het leerlingcontact te benutten. Andere scholen verplichten de leerlingen. In dit geval kan je de leerlingen laten passen bij bepaalde vragen.

Een leerlingcontact met de ‘IK-cirkel’

Je kan het leerlingcontact organiseren aan de hand van de IK-cirkel:

Als voorbereiding op het gesprek vullen de leerlingen de IK-cirkel in. Ze reflecteren over hun leerproces en duiden de partjes aan: hoe hoger ze zichzelf inschalen per criterium, hoe verder ze staan in het proces. De ingevulde IK-cirkel vormt een mooi startpunt voor het gesprek en legt de focus bloot. Op het einde van het gesprek is het de bedoeling samen twee groeipunten te noteren.

Per criterium is er een scheiding voorzien. Daardoor kan je de IK-cirkel op verschillende manieren inzetten.

  • De leerlingen kunnen de IK-cirkel tweemaal invullen, verspreid over het jaar. Op deze manier worden hun ontwikkeling en groei tijdens het schooljaar zichtbaar.

  • Je kan de leerlingen de linkerkant laten invullen en zelf de rechterkant invullen. De verschillen kunnen leiden tot een boeiend en leerrijk gesprek.

Een groeidocument inzetten bij een leerlingcontact

Het Transbaso-onderzoeksproject van de UGent, VUB, UAntwerpen, AP Hogeschool en HOGENT biedt een groeidocument aan dat je tijdens een leerlingcontact kan inzetten. De kern van het groeidocument is een reflectie over kwaliteiten en verworven competenties, en de wens van leerlingen om bepaalde zaken anders of beter te doen. Samen ga je op zoek naar mogelijke vervolgstappen. De werkwijze bestaat uit vier stappen.

Stap 1: Groeipunt

Het groeidocument vertrekt vanuit een of meerdere groeipunten, de wens van leerlingen om ergens beter in te worden. Ze zijn niet uitsluitend leer(stof)gericht. Het kan ook gaan over probleemoplossende vaardigheden, de positie in de klas, omgaan met conflicten, enzovoort. 

Stap 2: Inschalen

Laat de leerlingen zich positioneren op een schaal die loopt van 0 tot 10: ‘waar sta je nu?’. Probeer dan de betekenis achter dit cijfer te achterhalen. Maak leerlingen bewust van hun leerproces door vragen te stellen. Hoe ga je te werk? Waarom doe je dat op deze manier? Bouw hierop verder om een stapje verder te geraken.

Stap 3: Vervolgstap

Denk vervolgens na over de mogelijke acties om een stapje vooruit te zetten. Wat zou hiervoor nodig zijn? Probeer dit vanuit de leerlingen zelf te laten komen. Dit zal hen motiveren het heft in handen te nemen. Laat de leerlingen hier notitie van nemen.

Stap 4: Opvolging

Het leerlingcontact is meer dan een vrijblijvende babbel. Voorzie een moment om terug te komen op de opgestelde actiepunten en de vorderingen die leerlingen maakten.

Een leerlingcontact aan de hand van een gesprekshapper

Bij jongere leerlingen kan je een gesprekshapper gebruiken om het leerlingcontact te organiseren. Het is een leuke en eenvoudige manier om het gesprek met leerlingen op gang te brengen. Door op voorhand na te denken over de vragen die je zal opnemen, kan je doelgerichte informatie ophalen en voldoende diepgang creëren in het gesprek.

Een voorbeeld vind je hier.

Een leerlingcontact met de hand-techniek

De hand- of vijfvingerstechniek is een makkelijke manier om je leerlingen te laten reflecteren over hun eigen functioneren. Elke vinger staat voor een andere reflectievraag die de leerlingen beantwoorden.

  • Duim: Hier ben ik goed in. Hier ben ik trots op. Hier blink ik in uit. Dit vind ik geweldig.

  • Wijsvinger: Hier wil ik naartoe. Dit zou ik graag willen bereiken. Deze richting wil ik uit.

  • Middelvinger: Dit gaat nog niet goed. Dit stoort me. Dit doe ik niet graag.

  • Ringvinger: Dit wil ik behouden. Hier wil ik trouw aan blijven.

  • Pink: Hier wil ik in groeien. Hier voel ik me nog klein in.

Op basis van deze reflectie kan je samen met jouw leerlingen op zoek gaan naar hefbomen om actiepunten op te stellen.

Een leerlingcontact met de ‘blob-boom’

Je kan het leerlingcontact laten voorbereiden aan de hand van de ‘blob-boom’: de leerlingen duiden aan met welke mannetjes ze zich identificeren voor verschillende vakken, op verschillende momenten, enzovoort. Het is een luchtige manier om je leerlingen te laten reflecteren over hun eigen functioneren.

Een uitgewerkt voorbeeld lees je hier.

Digitale mogelijkheden

Het leerlingcontact verloopt idealiter op de traditionele manier, face-to-face. Voor het bijhouden van notities en actiepunten, kan je gebruik maken van verschillende digitale platformen.

Bronnen
open

De inhoud in 'overzicht' en 'aan de slag in de klas' is gebaseerd op volgende bronnen:

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.