PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Wie iets wil bereiken, moet vroeg of laat actie ondernemen. Maar dan wel doelgericht. Vanuit onze visie bepalen we elk schooljaar welke doelen we gaan nastreven. Dit leggen we formeel vast in een actieplan. Naast de concrete acties die we gaan uitvoeren, bepalen we ook wie dit gaat doen en wie verantwoordelijk is voor opvolging.
Directeur lager onderwijs
Figuur 1: Schoolbreed professionaliseren: werkwijze

Beschrijving

Eens de belangrijkste sterktes, aandachtspunten en verwachtingen duidelijk zijn, vertaal je deze in concrete doelen en acties om deze te bereiken. Dit leg je vast in een realistisch actieplan met aandacht voor de hulpmiddelen die je zal inzetten, de termijn waarbinnen de acties zullen gebeuren en wie telkens de eindverantwoordelijkheid draagt. Het actieplan maakt best van bij de start duidelijk hoe de evaluatie van de acties en doelen zal gebeuren.

Voordelen

  • Een visie wordt vaak niet beschreven in concrete acties. Een actieplan zorgt voor een doelgerichte aanpak en geeft houvast aan een verander- en professionaliseringstraject.

  • Een concreet actieplan helpt om de doelen echt te verwezenlijken en schoolontwikkeling te bevorderen.

  • Een duidelijk actieplan kan het schoolteam motiveren om in beweging te komen.

  • Een actieplan legt vast wie de verantwoordelijkheid draagt over concrete acties en hoe deze geëvalueerd zullen worden. Zo vergemakkelijkt het actieplan ook de evaluatie van het beleid en een professionalisering.

Sjabloon voor het opstellen van een actieplan

Onderstaand sjabloon (Figuur 2) kan je gebruiken bij het opstellen van een actieplan. In het voorbeeld hoort het actieplan bij een nieuw feedbacksysteem. Het plan bundelt de acties die de school zal uitvoeren, met de verantwoordelijken, de termijn, de nodige hulpmiddelen en de manier van evalueren.

Figuur 2: Sjabloon voor het opstellen van een actieplan

3 manieren om het actieplan in te vullen

De prioritaire aandachtspunten en visie concreet maken in een realistisch, doelgericht en meetbaar actieplan kan op verschillende manieren.

De aangeboden werkvormen zijn niet kant-en-klaar te implementeren. Kies doelbewust en check welke werkwijze of combinatie van werkwijzen binnen de beschikbare tijd en ruimte het meest geschikt lijkt. Maak dan de vertaalslag, met je eigen, specifieke context in het achterhoofd.

Onderstaande werkwijzen kan je inzetten in een werkgroep of kernteam, een vakgroep, een groep leraren uit dezelfde graad, of het volledige schoolteam. We spreken gemakshalve van ‘het schoolteam’, maar denk daarbij altijd aan de groep waarin je de werkvorm gaat toepassen.

We spreken ook van ‘deelnemers’ aangezien je mogelijk personen met diverse functies betrekt.

1. Vanuit de visie op leerlingenevaluatie

Om te komen tot prioritaire aandachtspunten en om droombeelden concreet te maken in doelgerichte acties kan je verschillende werkvormen uit werken aan een visie op leerlingenevaluatie inzetten. Zo kunnen bijvoorbeeld ‘denken, delen, uitwisselen van een droomscenario’ en ‘voorbeeld/droombeeld-interview’ een beeld opleveren van de belangrijkste droombeelden, én concrete mogelijkheden om deze binnen je eigen context te realiseren. Deze kan je ook opnemen in het actieplan.

2. De inspanning/impactmatrix

Met een inspanning/impactmatrix (Figuur 3) stelt het schoolteam samen een concrete planning op voor de korte, middellange en lange termijn. Hiermee kan het team de visie op evaluatie realiseren.

Figuur 3: Inspannings/impactmatrix (Katholiek Onderwijs Vlaanderen, 2023)

De matrix bestaat uit twee assen gaande van een hoge naar een lage impact, en van een hoge naar een lage inspanning. De bedoeling van de werkvorm is om uitdagingen, toekomstwensen en concrete acties op de matrix te plaatsen. Zo leg je prioriteiten bloot en achterhaal je waar je als school best niet in investeert.

Deze werkwijze verloopt in drie fasen:

  • In een eerste fase bundelen de deelnemers de concrete ideeën en mogelijke acties en bespreken ze één voor één. Dit gebeurt in groepjes. Het doel is om alle acties een plaats te geven binnen de matrix. Wat met weinig moeite toch veel opbrengt, komt onder ‘snelle opbrengsten’. Hier kan de school op korte termijn op inzetten. De ideeën die veel opbrengen, maar een grotere inspanning vereisen, komen onder ‘grote projecten’. Hieronder vallen de activiteiten die op de langere termijn moeten gebeuren. Onder ‘kleine opbrengsten staan de activiteiten die maar een lage impact hebben, maar niet veel tijd en moeite zullen kosten. Hier kan de school tussentijds aan werken. Tenslotte kunnen ook ideeën voorkomen die geen voordeel met zich meebrengen, maar toch hoge inspanningen verwachten. Deze weer je best. Hierop inzetten is tijdverspilling.

  • Nadien volgt een (plenaire) terugkoppeling over de verschillende matrixen. De bedoeling is om de acties te detecteren waar het schoolteam achter staat.

  • Eens de prioriteiten bepaald zijn, gaan de deelnemers in nieuwe groepjes aan de slag met het opmaken van een planning op korte, middellange en lange termijn. Deze noteren ze in het sjabloon voor een actieplan (Figuur 2). Hierop kan het kernteam voortwerken om te komen tot een finaal actieplan.

3. Een SWOT-analyse

Een SWOT-analyse is een methode waarmee schoolteams hun sterktes (strengths), zwaktes (weaknesses), kansen (opportunities) en bedreigingen (threats) rond leerlingenevaluatie leren kennen. Deze analyse maak je in functie van een actieplan.

Meestal plaatst een school bij een SWOT-analyse haar sterktes en zwaktes ten opzichte van de kansen en bedreigingen van buitenaf.

Doordat expliciet aandacht gaat naar de belemmerende en ondersteunende factoren van buitenaf, leidt een SWOT-analyse tot een doelgericht actieplan met haalbare en realistische doelen. Hieronder visualiseren we de structuur achter een SWOT-analyse (Figuur 4) en presenteren we een stappenplan om dergelijke analyse uit te voeren. Dit ontlenen we grotendeels aan Vanhoof en Van Petegem (2017).

Figuur 4: Structuur van een SWOT-analyse
  • Stap 1: Doe een interne analyse. Bepaal de sterktes en zwaktes van de school. Deze stap zet je in de voorbereidingsfase. Rangschik de bevindingen op basis van belang en bepaal bijvoorbeeld een top drie.

  • Stap 2: Analyseer de externe omgeving. Bekijk welke kansen en bedreigingen deze biedt. Denk bijvoorbeeld aan de netwerken waar de school deel van uitmaakt, nieuwe leerplannen, lokale partners, nieuwe technologieën, innovatieve professionaliseringen, of het wettelijke kader. Rangschik deze op basis van belang en stel een finale top drie op.

  • Stap 3: Plaats de belangrijkste bevindingen in een overzichtelijk schema (Figuur 5).

Figuur 5: Resultaat SWOT-analyse
  • Stap 4: Maak een zogenaamde confrontatiematrix (Figuur 6) waarmee je de sterktes en zwaktes van de school afzet ten opzichte van de kansen en bedreigingen uit de omgeving. Dit kan helpen om strategische keuzes te maken en duidelijke doelen en acties voorop te stellen.

    • De sterktes van de school en de kansen die de omgeving biedt, leggen samen opportuniteiten bloot en geeft aan welke kansen je als school kan aanvallen (groen).

    • Als blijkt dat bepaalde zwaktes van de school verhinderen dat kansen uit de omgeving benut worden, buig je deze zwaktes om door gerichte acties te ondernemen (geel).

    • Door de sterktes van de school te combineren met de bedreigingen van buitenaf, wordt duidelijk welke plannen je als school moet maken ter verdediging van deze externe bedreigingen (oranje).

    • Als blijkt dat de school bedreigd wordt waar ze al zwak scoort, krijg je een duidelijke waarschuwing (roos).

Figuur 6: Een confrontatiematrix
Bronnen
open
  • EEF. (2021). Putting evidence to work: a school's guide to implementation. Guidance report. Retrieved from /eef-guidance-reports/implementation/EEF_Implementation_Guidance_Report_2019.pdf?v=1635355218

  • Geers, J. (2023, 21 februari). Een swot-analyse maken in 5 stappen. Kvk. Geraadpleegd op 2 maart 2023, van /advies-en-informatie/marketing/swot-analyse-maken/

  • Katholiek Onderwijs Vlaanderen. (2023). Prioriteer met de prioriteitenmatrix van Eisenhower. Geraadpleegd op 13 januari 2023, van https://pro.katholiekonderwijs.vlaanderen/kwaliteitsinstrumenten/prioriteer-met-de-prioriteitenmatrix-van-eisenhower

  • Vanhoof, J., & Van Petegem, P. (2017). Doeltreffend schoolbeleid. Praktijkboek beleidsvoerend vermogen in scholen. Leuven: Uitgeverij Acco.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.