Ik las ooit deze spreuk: visie zonder actie is een dagdroom, actie zonder visie is een nachtmerrie. Ik geloof echt dat visie het hart van de dagelijkse praktijk is. We werken allemaal naar eenzelfde doel toe. Daarom is het belangrijk om zo veel mogelijk leden van het schoolteam achter de visie te krijgen.
Beschrijving
Je hoort wel eens dat visie een besmettelijke droom is. Het is een toekomstbeeld dat een globaal idee geeft waar je naartoe werkt. Vertaald naar de context van leerlingenevaluatie, formuleert de visie een antwoord op de vraag ‘met welk doel evalueren we?’. Het antwoord op deze vraag leggen scholen formeel vast in een visietekst. Een visie is nog geen beschrijving van concrete acties. Daarom is het nodig visie te vertalen in een realistisch, doelgericht en meetbaar actieplan. In een ideaal scenario bepaal je visie en actieplan in team.
Voordelen
Het uitwerken van een duidelijke, gedragen visie verhoogt de gezamenlijke doelgerichtheid. Dit geeft richting aan beleidsvoering en professionalisering.
Een heldere visie helpt om de vooropgestelde doelen echt te verwezenlijken.
Het evaluatiebeleid van de school (geënt op de visie) is van invloed op de evaluatiepraktijken van individuele leraren. De visie kleurt dus de manier waarop leraren evalueren.
Leraren die je betrekt in het vormgeven van een visie, voelen zich gewaardeerd en gestimuleerd om verder te gaan.
Een gedragen visie is een sterke voorspeller voor meer professionalisering van leraren en voor meer leren bij leerlingen.
8 werkwijzen
Het bepalen en formeel vastleggen van een visie in een visietekst verloopt niet volgens een vaste formule. Het zaadje van waaruit een visie ontspruit, kunnen immers verschillende personen planten (leraren, beleidsmakers, externen, vakgroepen, leerlingen, ...). Zij kunnen dit doen om verschillende redenen (vanuit een urgentie, vanuit een veranderingswens, ...) en op verschillende manieren. Hieronder vind je een aantal manieren om een (beginnende) visie te laten rijpen en daar uiteindelijk de vrucht van te plukken: een heldere visie die door zo veel mogelijk leden van het schoolteam is gedragen.
De kwaliteit van een visie hangt af van twee factoren: de intrinsieke kwaliteit van de visie en de mate van gedragenheid en aanvaarding door het schoolteam. Om gedragenheid te bekomen moeten teamleden, in meer of mindere mate, betrokken zijn bij de beleidsvoering en de visieontwikkeling. Noden, behoeften en wensen van teamleden variëren naargelang de graad of vakgroep waartoe ze behoren of de functie die ze uitoefenen. Geef het schoolteam dus een stem bij de ontwikkeling van een visie.
De aangeboden werkvormen zijn niet kant-en-klaar te implementeren. Kies doelbewust en check welke werkwijze of combinatie van werkwijzen binnen de beschikbare tijd en ruimte het meest geschikt lijkt. Maak dan de vertaalslag, met je eigen, specifieke context in het achterhoofd.
Onderstaande werkwijzen kan je inzetten in een werkgroep of kernteam, een vakgroep, een groep leraren uit dezelfde graad, of het volledige schoolteam. We spreken gemakshalve van ‘het schoolteam’, maar denk daarbij altijd aan de groep waarin je de werkvorm gaat toepassen.
We spreken hier over ‘leerlingenevaluatie’ in haar geheel. Je kan echter evengoed een visie ontwikkelen specifiek rond feedback of differentiatie.
Ten slotte spreken we nog van ‘deelnemers’ aangezien je in de visieontwikkeling idealiter personen met diverse functies betrekt.
1. Voortbouwen op de voorbereidingsfase
De scans uit de voorbereidingsfase stonden in het teken van bewustwording en reflectie over wat wenselijk, mogelijk en noodzakelijk is bij leerlingenevaluatie. Tijdens deze fase zijn wellicht al heel wat interessante noden, wensen en ideeën aan de oppervlakte gekomen. Probeer dit zodanig te documenteren dat deze input als startpunt kan dienen voor het reflecteren over en het opstellen van een visie.
De meeste werkvormen in de fiches ‘zelfscan evaluatiepraktijk’ en ‘schoolscan evaluatiepraktijk’ kan je ook gebruiken om een gedragen visie op evaluatie te ontwikkelen. De werkvorm ‘gekleurde kaarten’ levert bijvoorbeeld een top drie van wensen tot verbetering op, inclusief ideeën om deze te realiseren. Geen slechte start dus om te komen tot een besmettelijke droom.
2. ‘Voor jullie gelezen’
De evaluatieliteratuur biedt heel wat inzichten in en praktische toepassingen van doeltreffend evalueren. Deze kennis vormt een goed uitgangspunt om te werken aan een visie rond leerlingenevaluatie. Echter, niet elk lid van het schoolteam zal over de nodige tijd en energie beschikken om zich te verdiepen in deze literatuur. In dat geval kan de ‘voor jullie gelezen’-methode soelaas bieden. Centraal in deze methode staan een of meerdere teamleden, die zich inlezen over leerlingenevaluatie en hiervan verslag uitbrengen tijdens bv. een vakgroep- of personeelsvergadering, pedagogische studiedag. Zo verspreid je recente wetenschappelijke inzichten over het schoolteam.
Idealiter volgt na de ‘voor jullie gelezen’-methode een kort reflectiemoment om na te denken over de kracht en de praktische toepasbaarheid van de theorie. Wat neem je mee uit deze presentatie? Welke toepassingsmogelijkheden zie je voor jouw eigen vak? Zo komen inspirerende en constructieve gesprekken tot stand die kunnen leiden tot de ontwikkeling van een gedeelde visie op evaluatie. Het legt namelijk bloot waar het schoolteam op wil inzetten.
De ‘voor jullie gelezen’-methode kan je baseren op de literatuuroverzichten die we op de website aanbieden (aan de slag in de klas, bij 'waarom').
3. ‘Voor jullie bevraagd’
Met de ‘voor jullie bevraagd’-methode kan je eenvoudig en doelgericht antwoorden verzamelen waarmee je onmiddellijk inspeelt op de behoeften van het schoolteam. Deze werkwijze start met het verzamelen van de meest gestelde vragen of de meest voorkomende problemen rond leerlingenevaluatie. Deze leg je voor aan een inhoudelijk expert. Dit kan zowel iemand van binnen als buiten de school zijn en kan je zowel online als fysiek organiseren. Doordat het schoolteam gerichte antwoorden krijgt, die aansluiten bij hun leervragen en de vaakst voorkomende problemen, werk je aan een heldere, gedragen visie op evaluatie.
4. Denken, delen, uitwisselen van een droomscenario
Als je de metafoor van de besmettelijke droom doortrekt, is het ook interessant om gezamenlijke droomdoelen te bepalen. Daarvoor kan je de ‘denken, delen, uitwisselen van een droomscenario’-methode inzetten (Vanhoof & Van Petegem, 2017). Deze werkwijze biedt je de kans om dromen aan de realiteit af te toetsen en aspecten van een mogelijke, gedeelde visie bloot te leggen. Je checkt bovendien in je eigen context hoe je deze droombeelden realiseert. De methode is dus niet alleen geschikt voor het opstellen van een visie, maar ook voor een actieplan.
In de eerste fase reflecteren de deelnemers individueel over hun droomscenario rond leerlingenevaluatie. Je kan hen hierin ondersteunen door richtvragen mee te geven. Stel dat je niet geremd zou zijn door praktische beperkingen, hoe ziet een ideale evaluatie er dan uit? Wat doen de leerlingen in dit droomscenario? Hoe handelt de leraar?’
Nadat de deelnemers hun droomscenario helder hebben, denken ze na over de realisatie van dit droombeeld. Welke stappen moet je zetten? Wat is er nog nodig? Wie of wat kan hierbij helpen? De deelnemers maken notities, zowel bij hun droombeelden als bij ideeën om deze te realiseren.In de tweede fase bespreken deelnemers hun droomscenario’s en oplossingen in duo’s of groepjes. Hierbij gaan ze op zoek naar gelijkenissen en verschillen en graven ze dieper in het ‘waarom’ van de voorgestelde scenario’s. Zo worden de onderliggende overtuigingen en opvattingen duidelijk. Hierin zit de kracht van deze werkvorm.
Uiteindelijk is het de bedoeling dat de groepjes tot een gezamenlijk gedragen droomscenario komen. Daarnaast buigen ze zich ook over de kloof tussen dit droomscenario en de realiteit, en over concrete stappen om deze te overbruggen. Dit brengen ze samen in een heldere samenvatting.De laatste fase, ‘uitwisselen’, bestaat uit een (plenaire) terugkoppeling waarin de deelnemers verslag uitbrengen. Dit kan op verschillende manieren. De eenvoudigste manier is om de verschillende groepjes verslag te laten uitbrengen van hun eigen denkwerk. Een andere mogelijkheid is om de samenvattingen uit stap 2 te verspreiden over de ruimte. Je geeft de opdracht om individueel op zoek te gaan naar het droomscenario dat het meest aanspreekt of de grootste meerwaarde biedt. Zo zoom je sneller in op de populairste ideeën. Deze terugkoppeling levert de nodige input om te werken aan een gedragen visie.
5. Kennisdelingsfestival
Binnen elke school zijn er verschillende personen die over expertise, kennis, ideeën en goede praktijkvoorbeelden beschikken rond leerlingenevaluatie. Jammer genoeg wordt hier (vaak) te weinig over gesproken, waardoor kennis en opvattingen versnipperd blijven. Als school kan je grote stappen zetten door lijm te creëren waarmee je deze snippers aaneen plakt. Kennisdeling is immers een zeer efficiënte methode om tot gedragsveranderingen te komen:
Bij een collega lukt het, waarom zou het mij dan niet lukken?
De kiemen van een visie zijn vaak al aanwezig binnen een school. Door actief op zoek te gaan naar goede praktijken en ideeën, maak je een gezamenlijk toekomstbeeld tastbaar.
Een kennisdelingsfestival helpt dit proces een handje: teamleden delen hun inzichten, ideeën, experimenten en praktijkvoorbeelden met hun collega’s. Zij reflecteren hierover en bespreken hoe praktisch inzetbaar dit allemaal is binnen hun eigen praktijk. Dit legt de kiemen van een gedeelde visie bloot. Er zijn verschillende opties om een dergelijk kennisdelingsfestival te organiseren (Vanhoof & Speltincx, 2021).
Om iedereen van bij de start bewust te maken van het verloop en de meerwaarde van zo'n festival, begin je best klein. Dit kan bijvoorbeeld als onderdeel van een personeelsvergadering of pedagogische studiedag waarin een collega een praktijkvoorbeeld bespreekt.
Hoewel leraren aangeven dat ze hiervoor open staan, zijn ze het vaak niet gewend hun praktijken te delen met collega’s. Laat daarom bewust eerst enkele leden van het kernteam hun kennis, ideeën of praktijkvoorbeelden delen.
Van zodra het schoolteam meer vertrouwd raakt met de werkwijze, kan je deze verder uitbreiden. Zo kan je het woord geven aan teamleden die al sterk inzetten op leerlingenevaluatie. Vraag hen een praktijkvoorbeeld te delen met de rest van het schoolteam.
Je kan elk lid van het schoolteam aansporen om iets te presenteren (over een boek, een nascholing of een experiment in de klas), individueel of samen met een parallelcollega. Organiseer bijvoorbeeld tijdens een pedagogische studiedag of een vakgroep- of personeelsvergadering korte parallelsessies waarbij alle collega’s aan bod komen. Door een overzicht te voorzien, kunnen collega’s kiezen aan welke sessie ze deelnemen.
Welke optie je ook kiest, het is interessant een voorbereidings- en reflectiemoment te voorzien. Hiermee stimuleer je reflectie en gesprek. Wat maakt het een goed voorbeeld? Welke punten van het voorbeeld waren het interessantst? Wat kan je meenemen in je eigen praktijk? Wat zou interessant zijn voor het brede schoolteam?
Om een aantal ideeën vast te pinnen en deelnemers aan te zetten tot experimenteren in de eigen praktijk, kan je bij de start een (mini)logboek meegeven, waarin leraren notities nemen en de belangrijkste bevindingen capteren. Deze logboeken kunnen ze later delen met collega’s.
6. Voorbeeld/droombeeld-interview
Deze methode, die we ontlenen aan Vanhoof en Speltincx (2021), is een combinatie van de ‘denken, delen, uitwisselen van een droomscenario’-methode en het kennisdelingsfestival. Er zijn drie fasen:
In de eerste fase interviewen collega’s elkaar kort in duo’s. Hierbij delen ze goede praktijkvoorbeelden of positieve ervaringen rond leerlingenevaluatie, verhelderen ze onderliggende overtuigingen door te reflecteren over wat het tot een goed voorbeeld maakt en bevragen ze elkaars toekomstbeelden. Belangrijk bij deze eerste fase is dat de deelnemers doorvragen en notities nemen bij de antwoorden van collega’s.
In de tweede fase delen twee duo’s hun praktijkvoorbeelden, overtuigingen, drijfveren en droombeelden. De deelnemers brengen om beurten het verhaal van de collega die ze interviewden. Daarbij gaan ze in op wat ze sterk en inspirerend vonden en welk toekomstbeeld hen is bijgebleven. De collega vult aan waar nodig.
Nadat iedereen aan bod kwam, worden de toekomstbeelden samengebracht op een blad papier en zoeken de duo's samen naar een top drie die ze de school toewensen (vraag 4 in interviewleidraad). Je kan dit herhalen. Je kan ook verschillende viertallen samenbrengen en de oefening herhalen door droombeelden te laten uitwisselen in groepjes van acht deelnemers.De laatste fase bestaat uit een (plenaire) terugkoppeling waarbij deelnemers verslag uitbrengen van de toekomstbeelden en wensen voor de school. Dit kan je opnemen in de visie. Doordat de droombeelden bottom-up zijn ontstaan, zal de visie meer gedragen zijn.
7. De ‘hand’-methode
De ‘hand-methode’ (of vijfvingers-methode) is een geschikte oefening om met een grote groep te reflecteren over sterktes, groeimogelijkheden, toekomstbeelden en frustraties rond leerlingenevaluatie. Zo kunnen schoolteams participatief aan visieontwikkeling doen. Elke vinger staat voor een andere reflectievraag.
Ter illustratie vertalen we de reflectievragen naar de context van leerlingenevaluatie:
De duim staat voor waardering voor wat goed loopt in je evaluatie en wat je wil meenemen. Enkele inspirerende vragen kunnen zijn:
Waar ben ik trots op?
Wat doe ik goed?
Wat zou ik nog meer of beter willen doen?
De wijsvinger geeft richting aan en nodigt uit om keuzes te maken. Enkele inspirerende vragen kunnen zijn:
Welke richting wil ik uit met mijn leerlingenevaluatie?
Wat is belangrijk om in de toekomst op in te zetten?
Wat zou ik willen bereiken?
De middenvinger staat voor alles wat misloopt: ‘weg ermee’. Echter, fouten maken mag. Je kan eruit leren. Enkele inspirerende vragen kunnen zijn:
Wat deed ik, maar wil ik niet meer doen? Waar zal ik mee stoppen?
Wat moet ik vermijden?
Waarover klaag ik soms bij leerlingenevaluatie?
De ringvinger staat voor alles waar we trouw aan willen blijven en wat we fundamenteel belangrijk vinden. Enkele inspirerende vragen kunnen zijn:
Wat vind ik echt belangrijk? Wat zijn mijn waarden?
Waarin moet ik me consequent gedragen?
Wat wil ik behouden bij mijn leerlingenevaluatie?
De pink is uit op groei en het zetten van verdere stappen. Enkele inspirerende vragen kunnen zijn:
Wat kan ik nog leren om te groeien? Aan welke kennis en vaardigheden ontbreekt het me?
Hoe kan ik hier werk van maken? Hoe kan ik verder groeien in mijn leerlingenevaluatie?
Wat zou ik graag met collega’s bespreken om te zien hoe zij dit aanpakken?
Waar schaam ik me voor in mijn leerlingenevaluatie en vind ik moeilijk om te delen?
Je kan op verschillende manieren aan de slag met de ‘hand’-methode. Ter inspiratie stellen we een werkwijze voor waarbij deelnemers in groepjes samenwerken aan aparte tafels. Elke tafel is voorzien van vijf grote vellen papier. Bovenaan elk vel papier staat één van de vingers beschreven met de bijhorende richtvragen. De werkvorm doorloopt in drie fasen:
In de eerste fase reflecteren alle deelnemers individueel over de verschillende vingers en richtvragen. Ze noteren hun ideeën op verschillende post-its die ze op het juiste blad plakken. De bedoeling van deze fase is om zo veel mogelijk verschillende ideeën te verzamelen.
Tijdens de tweede fase overlopen de deelnemers de verschillende vingers en delen ze hun ideeën. Hierbij geven ze argumenten en gaan ze op zoek naar gelijkenissen en verschillen tussen de bevindingen. Het is de bedoeling om een top drie op te stellen van ideeën. Enkel deze top drie komt opnieuw op het blad terecht. Om het beslissingsproces te versnellen kan je ook gewoon tellen hoe vaak een bepaald idee naar voor kwam.
Ten slotte volgt een (plenaire) terugkoppeling waarbij de belangrijkste ideeën per vinger worden samengebracht. Dit resulteert in een overzicht van sterktes, groeimogelijkheden, toekomstbeelden, frustraties, enzovoort. Hieruit kan zich een gedragen visie op evaluatie ontwikkelen.
8. Versterken, afzwakken, stoppen, creëren
Met deze werkwijze kan je snel gemeenschappelijke uitdagingen ontdekken, wat het proces van visieontwikkeling vergemakkelijkt. Je kan dit op verschillende manieren aanpakken. Ter inspiratie stellen we een werkwijze voor waarbij deelnemers in groepjes samenwerken aan aparte tafels. Elke tafel voorzie je van onderstaand overzicht en vier stapeltjes van gekleurde kaartjes (groen, oranje, roos en blauw).
Je doorloopt drie fasen:
In de eerste fase reflecteert elke deelnemer individueel over de verschillende vragen. Ze noteren hun ideeën op verschillende kaartjes en plaatsen die bij de overeenkomstige kleur. De bedoeling van deze fase is om zo veel mogelijk verschillende ideeën te verzamelen.
Tijdens de tweede fase overlopen de deelnemers de verschillende vragen en delen ze hun ideeën. Hierbij geven ze argumenten en gaan ze op zoek naar gelijkenissen en verschillen tussen de bevindingen. Uiteindelijk kom je tot een top drie van ideeën.
Hierna volgt een (plenaire) terugkoppeling waarbij de belangrijkste ideeën worden samengebracht. Dit biedt de nodige informatie om te werken aan een gedragen visie op leerlingenevaluatie.
Is onze visie AMORE?
Een sterke visie op leerlingenevaluatie geeft richting, brengt focus en zorgt voor verbinding, inspiratie, enthousiasme en doelgerichtheid. Om na te gaan in hoeverre een (nieuwe of bestaande) visie op leerlingenevaluatie voldoet aan deze criteria, kan je controleren hoe 'AMORE' je je visie hebt uitgeschreven in een visietekst:
EEF. (2021). Putting evidence to work: a school's guide to implementation. Guidance report. Retrieved from /eef-guidance-reports/implementation/EEF_Implementation_Guidance_Report_2019.pdf?v=1635355218
Van Acker, T., & Demartelaere, Y. (2014). Scholen slim organiseren. Anders werken met goesting. Leuven: Lannoo Campus.
Vanhoof, J., Portael, L., & De Maeyer, S. (2013). Beleid en praktijk inzake leerlingevaluatie in Vlaamse secundaire scholen [Ongepubliceerd artikel]. Universiteit Antwerpen.
Vanhoof, J., & Van Petegem, P. (2017). Doeltreffend schoolbeleid. Praktijkboek beleidsvoerend vermogen in scholen. Leuven: Uitgeverij Acco.
Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.
Ysenbaert, J., Van Houtte, M., & Van Avermaet, P. (2020). Assessment policies and practices in contexts of diversity: unravelling the tensions. EDUCATIONAL ASSESSMENT EVALUATION AND ACCOUNTABILITY, 32(2), 107–126. /10.1007/s11092-020-09319-7.