PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

We kiezen er bewust voor om onze pedagogische studiedagen niet in te vullen met eenmalige vormingen die geen vervolg kennen. We zetten enkel nog in op langere trajecten die aansluiten bij wat ons lerarenteam nodig heeft. De onderwerpen komen vaak ook van hen.
Directeur lager onderwijs
De voorbije schooljaren hebben we een traject gelopen over feedback. Dit is gebeurd op onze vraag, omdat er wel wat frustraties heersten in het lerarenteam. Dit zorgde ervoor dat de professionalisering zeer relevant was.
Leraar lager onderwijs
Figuur 1: Schoolbreed professionaliseren: werkwijze

Beschrijving

Zodra de belangrijkste actiepunten vastliggen in een actieplan, kan ja van start gaan met een of meerdere doelgerichte professionaliseringstrajecten.

Merchie en collega's (2016) definiëren een professionalisering als een verzameling van activiteiten, expliciet ontworpen voor, en gebracht aan leraren om hun eigen kennis, vaardigheden, en houding en die van hun leerlingen te versterken.

Professionalisering dient ervoor om de onderwijskwaliteit te bevorderen en uiteindelijk de leer- en ontwikkelingskansen van leerlingen te stimuleren. Bovenstaande definitie benadrukt het expliciete en doordachte ontwerp van een professionaliseringstraject en verduidelijkt dat zowel leraren, schoolleiders en leerlingen verschillende doelen kunnen hebben.

Voordelen

  • Door doelgericht te professionaliseren kom je tegemoet aan specifieke leerbehoeften van leraren, wat de motivatie en de waarschijnlijkheid van een gedragsverandering verhoogt.

  • Leraren geven aan dat professionalisering die aansluit bij hun persoonlijke ontwikkelingsbehoeften een grote impact heeft op hun lesgeven.

  • Een professionalisering gaat best verder dan een eenmalig moment. Met meerdere leer-, inspiratie- en opvolgmomenten, zullen nieuwe ideeën en methodieken makkelijker deel beginnen uitmaken van het handelingsrepertoire van leraren.

  • Professionaliseren van leraren heeft een onmiddellijke invloed op de onderwijskwaliteit, waardoor het de leer- en ontwikkelingskansen van leerlingen stimuleert.

Doelgericht professionaliseren: 11 tips

Professionaliseren is een complex proces dat tijd, ruimte en inspanningen vergt van een schoolteam. Er bestaat geen kant-en-klaar draaiboek voor. Het is dan ook van cruciaal belang om goed na te denken over de organisatie ervan.

Hieronder lees je 11 tips voor schoolleiders, beleidsmedewerkers, leden van het kernteam, enzovoort. Kortom: de personen die de professionalisering organiseren en ondersteunen.

Tip 1: Wees aanwezig

Een professionalisering is succesvoller wanneer de schoolleiding deze mee draagt en ondersteunt. Maak herhaaldelijk en expliciet duidelijk dat je de professionalisering steunt en er groot belang aan hecht. Neem er zelf deel aan, volg de vorderingen op en vraag naar de bevindingen van het schoolteam.

Tip 2: Voorzie tijd

De beperkte tijd van leraren zit professionalisering vaak in de weg. Probeer dan ook voldoende tijd en ruimte vrij te maken. Hieruit zal opnieuw blijken dat je professionalisering hoog in het vaandel draagt, wat de gedragenheid en motivatie verder bevordert. Een aantal concrete manieren om tijd vrij te maken voor een kernteam kan je terugvinden in de fiche ‘tijd maken om te professionaliseren’.

Tip 3: Verplicht niet

Gras groeit niet door er aan te trekken. Het heeft dus ook weinig zin om leraren verplicht te laten deelnemen aan een professionaliseringstraject. Bied leraren eerder diverse kansen en impulsen en laat hen hun professionele ontwikkeling zelf in handen nemen. Dat werkt veel motiverender en doeltreffender. Toch zal niet iedereen altijd meestappen in dit verhaal. Professionalisering stoot immers vaak, en om diverse redenen, op weerstand. Focus hier niet te veel op. Probeer de weerstanden preventief te voorkomen door van bij de start duidelijk te communiceren over de doelen en de noodzaak. Je focust best op de personen die wél willen instappen in het verhaal: begiet de planten, niet het onkruid.

Tip 4: Overstijg het eenmalige

Het bijwonen van eenmalige cursussen of studiedagen is in Vlaanderen al decennialang de populairste manier om te professionaliseren. Deze ‘one shot, sit and get’- benadering heeft echter een beperkte impact. De kans is groot dat leraren, na kort experimenteren, hervallen in oude routines. Gewoontes blijken hardnekkig en vormen de grootste hinderpaal bij het omzetten van nieuwe ideeën naar de praktijk. Het goede nieuws is dat oude gewoontes kunnen wegslijten door voldoende leer-, inspiratie- en opvolgmomenten te voorzien vol herhaling, waarbij leraren ervaringen delen, elkaar feedback geven en van elkaar leren.

Hoe vaker je inzichten en methodieken herhaalt, hoe sterker deze zich vastzetten in verschillende regio’s van ons brein, hoe beter ze geautomatiseerd raken, en hoe sterker ze deel worden van het handelingsrepertoire van leraren.

Tip 5: Overstijg het individuele

Betrek teams en vakgroepen. Laat hen samen experimenteren en reflecteren. Het is geweten dat samenwerking en sociale steun een cruciale rol spelen in het slagen van onderwijsvernieuwingen. Zo is het leren van collega’s een krachtige aanvulling bij formeel leren. Bovendien zorgt samenwerking ervoor dat een lerarenteam dezelfde taal hanteert om te praten over leerlingenevaluatie en kan het de werkdruk afnemen. Ten slotte werken samenwerking en overleg ondersteunend en motiverend, waardoor leraren nieuwe inzichten echt gaan uitproberen.

Tip 6: Geen one size fits all

Doelgericht professionaliseren houdt in dat je bewust inspeelt op de specifieke leerbehoeften van een schoolteam of vakgroep. Gezien elk schoolteam of elke vakgroep anders is en andere noden heeft, bestaat een ‘standaard’ professionaliseringstraject eigenlijk niet.

Tip 7: Feedback en reflectie

Feedback geldt als één van de sterkste positieve invloeden op het leerproces. Zo ook bij leraren. Zet in op peer- en zelffeedback waarbij leraren elkaar observeren en samen groeipunten opstellen. Motiveer hen om actief na te denken over hun aanpak en de effecten hiervan op leerlingen. Professionalisering wordt namelijk nog effectiever als leraren hun eigen presteren monitoren, door hierover te reflecteren.

Tip 8: Kleine stappen

Leren en veranderen zijn tijdsintensieve processen die niet zonder vallen en opstaan verlopen. Oude gewoontes afleren is vaak moeilijker dan iets nieuws leren. Bovendien kunnen vernieuwingen op korte termijn leiden tot mindere prestaties, voor ze beginnen renderen. Dit maakt dat leraren vaak teruggrijpen naar wat ze gewend zijn. Focus daarom nog niet meteen op het einddoel, maar start klein. Ga voor kleine succeservaringen, en maak leraren zo enthousiast voor en overtuigd van een professionalisering.

Tip 9: Bestendig

Tijdens een professionaliseringstraject is het cruciaal om positieve veranderingen en nieuwe praktijken te bestendigen en te blijven stimuleren. Veranderingen dreigen snel te vervallen in oude (vaak hardnekkige) gewoonten, als je ze niet onderhoudt.

Tip 10: Externe expertise

Haal, indien nodig, externe expertise binnen om specifieke leervragen te beantwoorden. Een inhoudelijk expert die komt spreken op een pedagogische studiedag of een pedagogisch begeleider die de vragen van een vakgroep beantwoordt, kunnen een doelgericht professionaliseringstraject inleiden.

Tip 11: De vier kernbouwstenen

In een effectief professionaliseringstraject zijn een aantal mechanismen aan het werk, die kaderen binnen vier overkoepelende kernbouwstenen: (1) kennis opbouwen, (2) schoolteam motiveren, (3) ontwikkelen van effectieve technieken en (4) de technieken in de praktijk brengen.

Over deze kernbouwstenen heen zijn er veertien mechanismen werkzaam: (1) rekening houden met de cognitieve belasting, (2) voorkennis aanspreken, (3) doelen bepalen, (4) geloofwaardige bronnen hanteren, (5) bevestigen en aanmoedigen, (6) instructie geven omtrent effectieve technieken, (7) sociale steun voorzien, (8) technieken modelleren, (9) opvolgen en feedback geven, (10) technieken inoefenen, (11) aanwijzingen en reminders voorzien, (12) aanzetten tot het opstellen van een plan van aanpak, (13) stimuleren van zelfmonitoring en (14) aanmoedigen van herhaaldelijk uitproberen.

Hoe meer van de veertien mechanismen een professionalisering omvat en effectief implementeert, hoe groter de impact. Context en persoonskenmerken zorgen er echter voor dat de implementatie van alle mechanismen niet altijd mogelijk is. Ga altijd voor een gebalanceerd professionaliseringsontwerp, waarbij elke kernbouwsteen aan bod komt.

Doelgericht professionaliseren: 12 werkwijzen

Er bestaat geen kant-en-klaar draaiboek om een effectief professionaliseringstraject uit te rollen. De organisatie van een professionalisering vereist de nodige reflectie en afweging. Zo kom je tot een evenwichtig traject, aangepast aan de behoeften van het schoolteam. Hieronder vind je twaalf werkvormen om te professionaliseren over de vijf acties heen.

De werkvormen staan gerangschikt van klein naar groot. Combineer gerust om tot de vier kernbouwstenen van een effectieve professionalisering te komen.

Onderstaand reflectiekader kan je helpen kiezen.

De omvang van de werkwijzen varieert naargelang je deze gebruikt in een vakgroep, een groep leraren uit dezelfde graad, of in het volledige schoolteam.

We spreken gemakshalve van ‘het schoolteam’, maar denk daarbij altijd aan de groep waarin je de werkvorm gaat toepassen.

We spreken ook van ‘deelnemers’ aangezien je mogelijk personen met diverse functies betrekt.

1. ‘Voor jullie gelezen’

De literatuur biedt heel wat inzichten in en praktische toepassingen van doeltreffend evalueren. Deze kennis kan als uitgangspunt dienen om te reflecteren over en te experimenteren met de belangrijkste principes van leerlingenevaluatie. Echter, niet elk lid van het schoolteam zal over de nodige tijd en energie beschikken om zich hierin te verdiepen. In dit geval kan de ‘voor jullie gelezen’-methode een oplossing bieden. Centraal in deze werkvorm staat een teamlid (dit kunnen ook meerdere personen zijn) dat zich inleest over leerlingenevaluatie en daarna verslag uitbrengt tijdens een vakgroep- of personeelsvergadering of pedagogische studiedag. Op deze manier raken (recente) wetenschappelijke inzichten verspreid over het schoolteam.

Idealiter laat je de ‘voor jullie gelezen’-methode volgen door een kort reflectiemoment waarbij de groep nadenkt over de kracht en de praktische toepasbaarheid van de theorie: ‘wat neem je mee?’, ‘welke toepassingsmogelijkheden zie je voor je eigen vak?’. Dit kan leiden tot inspirerende en constructieve gesprekken, en het uitproberen van nieuwe ideeën.

Je kan deze werkwijze ook combineren met de ‘belangrijkste conclusies onder de loep’-methodiek (werkwijze 5).

Organiseer deze werkwijze op basis van de literatuur die je op deze website vindt.

 2. 'Voor jullie bevraagd’

De ‘voor jullie bevraagd’-methode is een manier om doelgerichte antwoorden te verzamelen die onmiddellijk inspelen op de behoeften van het schoolteam. De werkwijze start met het verzamelen van de meest gestelde vragen of de meest voorkomende problemen rond leerlingenevaluatie. Deze vragen worden gebundeld en voorgelegd aan een inhoudelijk expert. Doordat het schoolteam gerichte antwoorden krijgt op specifieke leervragen, kan het efficiënt en doelgericht experimenteren en professionaliseren.

3. ‘Voor jullie uitgeprobeerd’

Deze werkwijze vertrekt vanuit het kernteam dat gericht experimenteert, reflecteert en observeert om vervolgens de successen, mislukkingen, bevindingen en praktijkvoorbeelden te delen met de rest van het schoolteam. De kracht van de methodiek zit in de kennisdeling binnen de school. Als deelnemers zien dat het bij een collega lukt, waarom zou het bij hen dan niet mogelijk zijn?

Idealiter laat je deze werkwijze volgen door een kort reflectiemoment waarbij de groep nadenkt over de kracht en de praktische toepasbaarheid van praktijkvoorbeelden: ‘wat vind je sterk?’, ‘wat spreekt je aan?’, ‘welke toepassingsmogelijkheden zie je voor je eigen vak?’. Dit zal de motivatie verder aanwakkeren en de toepassing in de eigen context vereenvoudigen.

4. ‘Voor jullie bezocht’

De ‘voor jullie bezocht’-methode houdt in dat het kernteam of een deel ervan een gericht bezoek brengt aan een andere school die al verder staat wat in leerlingenevaluatie, of experimenteert met innovatieve werkwijzen. Na het bezoek volgt een terugkoppeling naar het schoolteam. Hoe zouden wij hier, binnen onze context, mee aan de slag kunnen gaan? Wat nemen we mee, wat niet? Hierop kan je verdere verdieping en professionalisering baseren.

Ga hiermee doelgericht op zoek naar concrete ideeën en praktijken, waarmee je onmiddellijk kan inspelen op de leervragen en -noden van je eigen schoolteam.

5. Belangrijkste conclusies onder de loep

Deze werkwijze hangt nauw samen met de ‘voor jullie gelezen’-methodiek.

Centraal staan de belangrijkste conclusies, de belangrijkste principes die je meeneemt uit de literatuur. Enkele voorbeelden zijn:

Leerlingen dienen zo vroeg mogelijk in het leerproces kwaliteitsbesef te ontwikkelen. Dit betekent dat ze zich een beeld vormen van het verwachte kwaliteitsniveau, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien, en hoe je die kan bereiken.

Om leerlingen zo goed mogelijk te ondersteunen in hun leerproces, brengt evaluatie het profiel van de leerling best zo breed mogelijk in kaart.

Feedback is het startpunt, niet het eindpunt. En het is niet vrijblijvend. Het moet een leerling aanzetten tot actie, waarbij de leraar de landingsplek creëert en de opvolging van de feedback organiseert.

Bovenstaande conclusies dienen als uitgangspunt om gesprek en reflectie over leerlingenevaluatie open te trekken: wat loopt al goed? Hoe doen we dit? Wat kunnen we nog doen om te groeien? Welke concrete vervolgstappen kunnen we zetten?

Dit ondersteunt kennisdeling, waardoor collega’s elkaar inspireren en van elkaar leren.

6. Opstellen van een top 3:

Met deze werkwijze kan je je schoolteam gericht inspireren en professionaliseren aan de hand van concrete methodieken over de vijf acties heen.

Het verloop is eenvoudig:

  • Op basis van de leerbehoeften selecteer je een aantal methodieken.

  • Geef de deelnemers voldoende tijd om een duik te nemen in het materiaal: voordelen, praktische toepassingen, enzovoort.

  • De deelnemers stellen een persoonlijke top drie op van de methodieken.

  • Ze reflecteren over hun eigen handelen en de toepassingsmogelijkheden binnen hun eigen vak(ken) en klas(sen). Onderstaande reflectievragen helpen hierbij.

Fiche: Wat vind je sterk aan de werkvorm in deze fiche?
Plaats: 1ste / 2de / 3de Wat doe je al (goed)? Wat kan beter?
Wat neem je mee? Welke toepassingsmogelijkheden zie je voor jouw eigen vak?
  • Hierna gaan deelnemers in gesprek en delen ze hun persoonlijk top drie. Ze bespreken beknopt de inhoud van de gekozen methodieken, de redenen waarom ze deze selecteerden en hoe ze deze willen inzetten in hun eigen praktijk. Op deze manier geraken ideeën en toepassingsmogelijkheden verspreid over het schoolteam. Methodieken die eerst minder inzetbaar leken, kunnen door deze uitwisseling opeens toch nuttig blijken.

Je kan deze laatste stap herhalen door deelnemers steeds samen te zetten met andere collega’s. De mogelijkheden van de methodieken maak je verder concreet door leraren een beknopt actieplan te laten opstellen. Mogelijke vragen zijn: Welke methodiek ga je inzetten? Wat wil je bereiken? Bij welke klas? Op welke manier? Wanneer ga je dit doen? Zal er een collega observeren?

Door dit op papier te zetten, is de kans groter dat ze acties goed overdenken en dat ideeën concreter worden.

7. Kennisdelingsfestival

Het delen van kennis, ideeën, opvattingen en goede praktijken binnen de school is een efficiënte en effectieve manier om te professionaliseren. Dit staat centraal bij een kennisdelingsfestival (Vanhoof & Speltincx, 2021). Deze kennisdeling kan allerlei vormen aannemen. Zo kan je klein starten door enkele collega’s een praktijkvoorbeeld naar voor te laten brengen tijdens een vakgroep- of personeelsvergadering. Je kan ook het hele schoolteam mobiliseren in een soort carrousel met korte parallelsessies. Door een overzicht te voorzien, kunnen collega’s kiezen aan welke sessie ze deelnemen.

Om een kennisdelingsfestival te organiseren, heb je eerst een veilig klimaat binnen de school nodig. Leraren zijn het immers niet gewend hun praktijken te delen, en staan hier mogelijk argwanend tegenover. Voorzie duidelijke regels, en leg uit waarom het belangrijk is elkaar te inspireren en van elkaar te leren.

Hoe je een kennisdelingsfestival ook organiseert, het is altijd zinvol een voorbereidings- en reflectiemoment in te lassen. Dit stimuleert verdere reflectie en gesprek.

Om een aantal ideeën vast te pinnen en deelnemers aan te zetten tot experimenteren in de eigen praktijk, kan je bij de start een (mini)logboek meegeven, waarin leraren notities nemen en de belangrijkste bevindingen capteren. Deze logboeken kunnen ze later delen met collega’s.

8. Concrete vragen en voorbeelden

Deze werkwijze om doelgericht te professionaliseren hangt nauw samen met de ‘voor jullie bevraagd’-methodiek. Je vertrekt hier vanuit concrete vragen, problemen, voorbeelden of getuigenissen. Deze haal je uit verschillende bronnen: het schoolteam, de leerlingen, of deze website. Elke methodiek uit de vijf acties, vertrekt immers vanuit een getuigenis of leervraag van een leraar. Enkele voorbeelden zijn:

Bij complexe opdrachten krijgen mijn leerlingen altijd een lijst met de belangrijkste kwaliteitscriteria. Toch merk ik dat mijn leerlingen hier te vaak niet naar kijken of niet zo goed snappen wat die criteria willen zeggen. Ik zou hen hier meer bij willen betrekken, maar ik weet niet goed hoe…
Leraar lager onderwijs
Er zijn een aantal leerlingen die opmerkelijk sneller werken dan de rest van de klas. Ik speel hier te weinig op in. Dit zou ik wel moeten doen, want vaak zitten leerlingen te wachten. Dan verzin ik iets ter plekke of start ik al met de verbetering terwijl de andere leerlingen nog niet klaar zijn. Zo ontneem ik hen oefenkansen.
Leraar chemie (tweede graad secundair onderwijs)
Ik zou in de toekomst meer willen inzetten op activerende feedback zodat de leerlingen er echt mee aan de slag gaan. Ik steek veel tijd in het geven van feedback, maar ik heb soms het gevoel dat het daar stopt. Ik zet de leerlingen niet genoeg aan om de feedback op te nemen.
Leraar Nederlands (eerste graad secundair onderwijs)

Dit kan als startpunt dienen om in groep te professionaliseren. De sterkte van de werkwijze is dat de professionalisering zich richt op de prioritaire leerbehoeften en -vragen. Bovendien kunnen leraren (ook zij die moeite hebben om hun persoonlijke leerbehoeften te benoemen) zich identificeren met de problemen, leervragen of getuigenissen van anderen, zonder zichzelf kwetsbaar te moeten opstellen. Dit garandeert een gevoel van veiligheid. Je kan de werkvorm op veel manieren inzetten. Onderstaande aanpak bestaat uit drie fasen.

  • In de eerste fase komen de vragen, problemen en getuigenissen op tafel. Dit kan aan de hand van kaartjes of door ze te projecteren. De deelnemers nemen deze individueel door en selecteren de drie kaartjes, waarmee ze zich het meest kunnen identificeren of waar ze het meest interesse in hebben.

  • In een tweede fase vormen ze groepjes, die in gesprek gaan op basis van de getuigenissen die ze selecteerden. Er zijn twee mogelijkheden om de groepjes te vormen:

    • Homogene groepjes: De deelnemers gaan op zoek naar collega’s met dezelfde leervragen. Ze bespreken waar ze tegenaan lopen en wat ze al (goed) doen. Dan gaan ze op zoek naar vervolgstappen.

    • Heterogene groepjes: Hier staat de uitwisseling van bevindingen, ideeën en concrete voorbeelden centraal. De beste en meest vernieuwende ideeën komen pas wanneer mensen met verschillende visies, opvattingen en ideeën samenkomen en met elkaar overleggen.

Laat de deelnemers in deze stap vastleggen wat ze willen doen in de nabije toekomst. Mogelijke vragen zijn: Welke stappen ga je zetten? Welke methodiek ga je inzetten? Wat wil je bereiken? Bij welke klas? Op welke manier? Wanneer ga je dit doen? Zal er een collega observeren?

  • De derde fase bestaat uit een terugkoppeling met de volledige groep. Enkele deelnemers stellen hun conclusies voor en bespreken welke stappen ze in de nabije toekomst zullen zetten.  

9. Collegiale visitaties

Een collegiale visitatie houdt in dat leraren elkaar observeren om nadien, via een feedbackgesprek, samen te reflecteren over vooraf vastgestelde en gedeelde doelen. De voordelen van collegiale visitaties zijn talrijk.

Opmerkelijk is dat collegiale visitaties een positieve invloed hebben op zowel de leraar die observeert als op de leraar die wordt geobserveerd. Meer voordelen en een reflectie- en feedbackdocument dat de organisatie van collegiale visitaties ondersteunt, vind je hier terug.  

10. Professionele leergemeenschap

Een professionele leergemeenschap (PLG) is een team van leraren (en schoolleiders) dat gedurende een langere periode regelmatig bij elkaar komt. Samen werken ze gestructureerd en onderzoeksmatig aan een voor hen relevant thema. In de context van leerlingenevaluatie, ontwikkelt en deelt een PLG kennis en ervaringen rond evaluatie, waarna de inzichten terechtkomen in de klaspraktijk.

Een professionele leergemeenschap is een efficiënt hulpmiddel voor professionalisering en schoolontwikkeling. Meer voordelen, tips en concrete materialen om ermee aan de slag te gaan, kan je hier terugvinden.

11. Effectiviteit nagaan

Hoe kan je nu de effectiviteit van een professionaliseringstraject nagaan? Dit hangt af van de context, bijvoorbeeld van beschikbare tijd en middelen. Daardoor wordt de evaluatiefase vaak verwaarloosd. Dit gebeurt ten onrechte, want het stelt scholen in staat de impact van een professionalisering in kaart te brengen en af te toetsen aan de vooropgestelde doelen. Hierdoor kan je al vroeg aanpassingen doen die de professionalisering effectiever maken. Schenk dus voldoende aandacht aan deze evaluatiefase. Een aantal mogelijkheden:

  • Zelfscan: De ‘zelfscan evaluatiepraktijk’ kan je in verschillende fasen van een professionalisering inzetten, tussentijds of op het einde. Door de vragenlijst verschillende keren in te vullen, en de vooruitgang op te volgen, kan je meten hoe doeltreffend een professionalisering was.

De zelfscan brengt enkel in kaart hoe leraren hun eigen evaluatiepraktijk inschatten. Dit levert een eenzijdig beeld op dat je best aanvult met de opvattingen van collega’s en leerlingen.

  • Collegiale visitaties: Naast de mogelijke leerwinst die collegiale visitaties bieden, kan je ze ook gebruiken om de vorderingen van leraren én leerlingen op te volgen, en om te kijken in hoeverre de doelen bereikt zijn.

  • Resultaten van leerlingen monitoren: Ook door de resultaten van leerlingen te monitoren kan je uitspraken te doen over de effectiviteit van een professionalisering.

  • Feedback van leerlingen: Naast verhoogde resultaten kan een professionaliseringstraject ook een impact hebben op andere aspecten van het leerproces, zoals affectieve, motivationele en metacognitieve aspecten. Deze zijn niet altijd eenvoudig in kaart te brengen. Om je een breed beeld te vormen van de effecten van een professionalisering, ga je best in gesprek met leerlingen. Zij ondervinden namelijk uit eerste hand de impact van aanpassingen. Een manier om samen met leerlingen op een brede manier naar het leerproces te kijken, is het leerlingcontact. Een andere mogelijkheid is om feedback van jouw leerlingen te verzamelen.

12. Bestendigen en promoten

Om niet te hervallen in oude gewoonten is het bestendigen van positieve gedragsveranderingen belangrijk. Reminders wijzen leraren blijvend op ideeën en positieve veranderingen. Deze kunnen verschillende vormen aannemen.

  • Schoolnieuws: Nieuwe ideeën, inzichten of praktijkvoorbeelden kan je via het campusnieuws of schoolnieuws delen. Zo blijft de professionalisering aanwezig en tastbaar. Een leraar secundair onderwijs formuleerde het zo:

    We krijgen wekelijks het schoolnieuws. Het laatste puntje is altijd een pedagogisch luik met een weetje over wat werkt. Dat zou perfect kunnen, denk ik. Dat collega’s iets vertellen over wat ze hebben uitgeprobeerd of een alinea met een samenvatting of een belangrijke conclusie over leerlingenevaluatie. Ik denk dan bijvoorbeeld aan feedback en dat het nooit een eindpunt mag zijn, dat leerlingen hier actief mee aan de slag moeten. Dat kan al voldoende zijn om collega’s te inspireren.

  • Inspiratiebox: Je kan ook een fichebox of inspiratiebox voorzien die de verschillende fiches binnen deze tool bundelt. Zet deze box op een zichtbare plaats in de leraarskamer. De directe aanwezigheid van de fiches spoort leraren aan om zich, bijvoorbeeld tijdens een middagpauze of springuur, te verdiepen in een bepaalde methodiek.

    Als dat in de leraarskamer zou staan en ik heb wat tijd tijdens een springuur, dan zou ik dit zeker bekijken. Of zelfs samen met een collega, als we met een bepaalde vraag zitten of meer info zouden willen over iets. Als je elke week bijvoorbeeld een nieuw document doorneemt, dan heb je op het einde van de rit heel wat geleerd. Het kan ook een gesprek starten in de leraarskamer.

  • Posters: Een eenvoudige manier om een nieuwe visie of hernieuwde ideeën in te bedden op school is door posters of slogans te voorzien en deze over de school te verspreiden.

Bronnen
open
  • Beausaert, S. (2016). Leren van elkaar is efficiënter dan formeel leren. Klasse.

  • Borko, H. (2004). Professional development and teacher training: Mapping the terrain. Educational Researcher, 33(8), 3-15.

  • Burgess, S., Rawal, S. & Taylor, E.S. (2021). Teacher peer observation and student test scores: Evidence from a field experiment in English secondary schools. Journal of Labor Economics 39 (4): 1155-1186.

  • Desimone, L. M. (2009). Improving impact studies of teachers’ professional development: Toward better conceptualizations and measures. Educational Researcher, 38(3), 181-199.

  • EEF. (2021). Effective professional development. Guidance report. Retrieved from /eef-guidance-reports/effective-professional-development/EEF-Effective-Professional-Development-Guidance-Report.pdf?v=1648715505

  • EEF. (2022). Teacher feedback to improve pupil learning. Guidance report. Retrieved from /eef-guidance-reports/feedback/Teacher_Feedback_to_Improve_Pupil_Learning.pdf?v=1666242055

  • Geyskens, J., Donche, V., & Van Petegem, P. (2010). Effectieve feedback als hefboom voor begeleid zelfstandig leren. Volume 25. P15-38. 

  • Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of educational research, 77(1), 81-112.

  • Kelchtermans, G., & Ballet, K. (2009). Geef eens een voorbeeld. Mechelen: Plantyn.

  • Merchie, E., Tuytens, M., Devos, G., & Vanderlinde, R. (2016). Hoe kan je de impact van professionalisering voor leraren in kaart brengen? Brussel: Departement Onderwijs en Vorming.

  • Minnen, J., Verbeylen, J. & I. Glorieux. (2018). Onderzoek naar de tijdsbesteding van leraren in het basis- en secundair onderwijs. Brussel: Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep TOR

  • Sherrington, T., & Caviglioli, O. (2020). Teaching walkthrus. John Catt Educational Ltd. Woodbridge.

  • Sims et al. (2021), What are the characteristics of teacher professional development that increase pupil achievement? A systematic review and meta-analysis, EEF.

  • van den Boom-Muilenberg, E., Poortman, C., de Vries, S., Schildkamp, K., & van Veen, K. (2021). Leiderschap voor onderwijsontwikkeling: Van idee naar duurzame PLG. Uitgeverij Phronese.

  • Van Droogenbroeck, F., Lemblé, H., Bongaerts, B., Spruyt, B., Siongers, J., & Kavadias, D. (2020). TALIS 2018 Vlaanderen - Volume II. Brussel: Vrije Universiteit Brussel.

  • Vanhoof, J., Portael, L., & De Maeyer, S. (2013). Beleid en praktijk inzake leerlingevaluatie in Vlaamse secundaire scholen [Ongepubliceerd artikel]. Universiteit Antwerpen.

  • Vanhoof, J., & Van Petegem, P. (2017). Doeltreffend schoolbeleid. Praktijkboek beleidsvoerend vermogen in scholen. Leuven: Uitgeverij Acco.

  • Vanhoof, J. & Van Petegem, P. (2022). Zelfevaluatie als motor van schoolontwikkeling. Succesfactoren en valkuilen bij het vormgeven aan zelfevaluaties. Antwerpen: Universiteit Antwerpen, Onderzoeksgroep Edubron.

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2015). Embedding formative assessment. Practical techniques for k-12 classrooms. West Palm Beach, FL: Learning Sciences International.

  • Wilssens, M. & Boonen, H. (2019). Samen professionaliseren: een springplank naar inclusie. In: Vantieghem, W. & Van de Putte, I.

  • Ysenbaert, J., Van Houtte, M., & Van Avermaet, P. (2020). Assessment policies and practices in contexts of diversity: unravelling the tensions. EDUCATIONAL ASSESSMENT EVALUATION AND ACCOUNTABILITY, 32(2), 107–126. /10.1007/s11092-020-09319-7.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.