PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Om leerlingen maximale kansen aan te bieden om te laten zien wat ze kennen en kunnen, willen we gedifferentieerd evalueren. De grootste vraag die we ons nog stellen is hoe we hierover kunnen rapporteren.
Leraar communicatiewetenschappen (2e graad secundair onderwijs)

Beschrijving

Als je gedifferentieerd evalueert (door bijvoorbeeld hulpmiddelen aan te bieden, verschillende versies van een evaluatie te voorzien, of keuzemogelijkheden aan te bieden), moet er voldoende aandacht uitgaan naar een correcte interpretatie van de resultaten. Dit geldt zowel voor leerlingen, ouders, begeleiders, als collega’s, enzovoort. Een score geeft immers niet noodzakelijk aan of leerlingen de leerdoelen voldoende beheersen.

Rapporteer transparant en correct over de manier waarop een resultaat tot stand is gekomen. Hebben leerlingen hulpmiddelen gebruikt? Hoe verhoudt het resultaat op het basisgedeelte zich ten opzichte van de score op verdiepende oefeningen?

Voordelen

  • Het verduidelijkt voor leerlingen, ouders, begeleider, collega’s, enzovoort in welke mate leerlingen de basisdoelen beheersen.

  • Transparant rapporteren over de manier waarop resultaten tot stand kwamen, vereenvoudigt en versterkt het beslissings- en adviseringsproces van de klassenraad.

  • Een transparante communicatie en rapportering kan je relatief eenvoudig organiseren, zonder veel bijkomend werk.

Bij het nemen van beslissingen (zoals attestering) baseert de klassenraad zich op de beheersing van de leerdoelen (basisdoelen) door leerlingen. De behaalde score op verdiepende doelen kan je gebruiken voor talentgerichte adviezen. Verhelder dit bij de rapportering.

Rapportering is niet gebonden aan individuele leraren met elk een eigen werkwijze. Idealiter maak je afspraken op schoolniveau die in lijn liggen met de visie van de school op al dan niet gedifferentieerde leerlingenevaluatie.

De manier van rapporteren is vaak bepaald door het rapporteringssysteem. Het is echter krachtiger om vanuit de visie te bepalen hoe de school evalueert en rapporteert, om nadien een rapporteringssysteem uit te werken.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in 'overzicht' en 'aan de slag in de klas' is gebaseerd op volgende bron:

  • Struyven, K. et al. (2019). Binnenklasdifferentiatie in de praktijk. Ieders leer-kracht realiseren. Uitgeverij Acco.

Een 6/10 kan voor verschillende leerlingen iets heel anders betekenen. Waar de ene leerling de leerdoelen niet voldoende beheerst, heeft een andere leerling de leerdoelen prima onder de knie.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om transparant te rapporteren over de manier waarop een resultaat tot stand kwam. Op deze manier kunnen de resultaten op een correcte manier geïnterpreteerd worden.

1. Feedback bij de resultaten

Als je school gebruik maakt van een rapporteringsysteem, dat bestaat uit één kolom waarin de resultaten van leerlingen staan, kan je feedback toevoegen aan de behaalde score. In de feedback kan je bijvoorbeeld specificeren hoe leerlingen scoorden op de basisdoelen en op een verdiepend gedeelte. Je kan ook toevoegen welke hulpmiddelen leerlingen al dan niet hebben gebruikt. Verwijs naar de evaluaties zelf, waarop je duidelijk weergeeft hoe het resultaat tot stand kwam.  

2.Creëer transparantie door meerdere kolommen te hanteren

Indien er op schoolniveau duidelijke afspraken bestaan over gedifferentieerd evalueren, kan je een rapporteringssysteem toepassen dat daarbij aansluit. Zo kan je in het rapport gebruik maken van meerdere kolommen, waarin je de scores van leerlingen op basis- en verdiepende opdrachten onderscheidt. Je kan ook werken met een kolom waarin je weergeeft of leerlingen al dan niet gebruik maakten van hulpmiddelen. Zo wordt in één oogopslag duidelijk hoe een score tot stand kwam.

Verduidelijk expliciet dat de scores op de basisdoelen dienen als startpunt om beslissingen te nemen voor oriëntering en attestering, en dat resultaten op verdiepende onderdelen richting geven aan adviezen van de klassenraad. Maak je gebruik van verschillende versies van een evaluatie, blijft de kolom voor verdiepende opdrachten bij bepaalde leerlingen soms blanco. Verduidelijk ook dit.

3. Visuele weergave

Een rapport kan visueel weergeven of leerlingen de leerdoelen voldoende beheersen. Gebruik bijvoorbeeld verschillende kleuren om de mate van beheersing aan te geven. De beheersing van competenties (bijvoorbeeld voor praktijkvakken) kan je weergeven met een spinnenweb.  

4. Learning progression

Het is ook interessant om te rapporteren over de groei van leerlingen. Dit kan met een learning progression. Daarin geef je per bouwsteen (deelvaardigheid) weer in hoeverre leerlingen deze beheersen. Door leerlingen verschillende keren in te schalen, worden de groei en het leerproces binnen een bepaalde bouwsteen duidelijk.

Een learning progression maakt de mate van beheersing visueel duidelijk. Een leerling kan 6/10 behalen, maar ingeschaald staan onder ‘onderweg’ terwijl een andere leerling met dezelfde score het kwaliteitsniveau ‘klaar’ behaalt.

Digitale mogelijkheden

Verschillende digitale platformen maken het mogelijk schriftelijke of mondelinge feedback toe te voegen aan de resultaten van leerlingen.

Bronnen
open

De inhoud in 'overzicht' en 'aan de slag in de klas' is gebaseerd op volgende bron:

  • Struyven, K. et al. (2019). Binnenklasdifferentiatie in de praktijk. Ieders leer-kracht realiseren. Uitgeverij Acco.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.