PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

In de vakgroep werken we met rubrics om de productieve vaardigheden te evalueren. Dit doen we om objectiever te kunnen evalueren, leerlingen richting te geven en om feedback te geven. We delen onze rubrics op voorhand uit zodat leerlingen weten waarop ze beoordeeld worden. Toch merken we dat leerlingen hier niet echt gebruik van maken.
Leraar Nederlands (3e graad secundair onderwijs)

Beschrijving

Een rubric is een evaluatie- en feedbackinstrument dat wordt gebruikt om de kwaliteitscriteria bij complexe vaardigheden of attitudes te verhelderen en nadien te evalueren.

Het bevat twee essentiële onderdelen: 1) kwaliteitscriteria (deelvaardigheden) voor een complexe opdracht en 2) per criterium een beschrijving van de verschillende kwaliteitsniveaus. Simpel gezegd gebruik je een rubric om aan te kruisen op welk niveau een leerling een bepaald criterium beheerst.

We onderscheiden drie soorten rubrics:

  • Een holistische rubric

  • Een analytische rubric

  • Een rubric in one of single point rubric

Voordelen

  • Het verhoogt de betrouwbaarheid, objectiviteit en transparantie van het beoordelings- en feedbackproces.

  • Het komt de zelfregulatie van leerlingen ten goede doordat ze duidelijker weten wat er van hen wordt verwacht en welk kwaliteitsniveau ze nastreven (meer kan je hier lezen).

  • Doordat de focus op de belangrijkste kwaliteitscriteria ligt, hebben rubrics een positieve impact op het zelfvertrouwen, de zelfeffectiviteit en de motivatie van leerlingen.

  • Door duidelijke kwaliteitscriteria op te nemen in een rubric, stel je leerlingen in staat hun eigen werk of dat van medeleerlingen te evalueren.

  • Het stimuleert de feedbackgeletterdheid van leerlingen.

  • Het helpt leerlingen om peer- en zelffeedback te geven.

  • Met een rubric kan je zowel het product als het proces in kaart brengen. 

  • Een rubric helpt om gericht te differentiëren of om ondersteuningsnoden bloot te leggen.

  • Het gebruik van rubrics verlaagt stress en/of angst voor een summatieve evaluatie.

Een rubric is niet eenvoudig om op te stellen. Voornamelijk het beschrijven van de verschillende kwaliteitsniveaus lijkt in de praktijk voor problemen te zorgen. Samenwerking met collega‘s kan nuttig zijn.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier en hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Brookhart, S. M. (2018). Appropriate criteria: Key to effective rubrics. Frontiers in Education, 3(22), /10.3389/feduc.2018.00022.

  • Herberts, L. (2022, 13 september). “Maar is het nu voldoende meneer?” Een werkvorm om studenten te activeren en hun kwaliteitsbesef te laten groeien. Platform leren van toetsen. Geraadpleegd op 21 oktober 2022, van /maar-is-het-nu-voldoende-meneer-een-werkvorm-om-studenten-te-activeren-en-hun-kwaliteitsbesef-te-laten-groeien/

  • Jonsson, A., & Panadero, E. (2016). The use and design of rubrics to support AfL. In D. Carless (Ed.). Scaling up assessment for learning in higher education (pp. 99–111). Dordrecht: Springer.

  • Jonsson, A., & Svingby, G. (2007). The use of scoring rubrics: Reliability, validity and educational consequences. Educational Research Review, 2(2), 130–144.

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Culemborg: Phronese.

  • Panadero, E., & Jonsson, A. (2013). The use of scoring rubrics for formative assessment purposes revisited: A review. Educational Research Review, 9, 129–144.

  • Panadero, E., & Jonsson, A. (2020). A critical review of the arguments against the use of rubrics. Educational Research Review 30. /10.1016/j.edurev.2020.100329

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

  • Winstone, N., & Carless, D. (2019). Designing Effective Feedback Processes in Higher Education: A Learning-Focused Approach (1st ed.). Routledge. /10.4324/9781351115940

Drie soorten rubrics: drie sjablonen

Holistische rubric

Een holistische rubric gebruik je om een complexe vaardigheid algemeen, als geheel te evalueren. Deze soort rubric bevat een overkoepelende beschrijving van de verschillende kwaliteitsniveaus. Daarom gebruik je ze typisch voor summatieve evaluatievormen, waarbij detail niet altijd nodig is.  

Hieronder zie je scores van 5 tot 0 en de daaraan gekoppelde kwaliteitscriteria.

Figuur 1: Een holistische rubric

Analytische rubric

Bij een analytische rubric zet je de verschillende kwaliteitsniveaus per criterium naast elkaar. Traditioneel bestaat deze uit drie fundamentele kenmerken:

  • Een complexe vaardigheid bestaat uit verschillende deelvaardigheden (kwaliteitscriteria) die samen nodig zijn om de beheersing in kaart te brengen. Deze vind je terug in de rijen van de rubric.

  • De verschillende kwaliteitsniveaus per criterium vind je in woorden omschreven in de kolommen van de rubric.

  • Door de rijen en kolommen te combineren, krijg je een scoringsstrategie.

Analytische rubrics kan je inzetten bij zowel formatieve als summatieve evaluatie.

Figuur 2: Een analytische rubric

Rubric in one

Bij een rubric in one of single point rubric is het geven van feedback belangrijker dan het geven van een punt. Je zet dit dus typisch in om formatief te handelen.

Anders dan bij een analytische rubric beschrijf je slechts één kwaliteitsniveau per criterium: het doel dat leerlingen dienen te bereiken. Dit krijgt een centrale plaats met aan weerszijden ruimte om individuele feedback toe te voegen. Links de groeimogelijkheden, rechts wat leerlingen reeds goed doen.

Een rubric in one bevat minder tekst dan de twee vorige soorten waardoor deze eenvoudiger op te stellen én makkelijker te interpreteren is.

Onderstaand voorbeeld van een rubric in one gehanteerde een leraar om een schrijfopdracht (niveau A2) van feedback (en een punt) te voorzien.

Figuur 3: Een rubric in one

Doordacht aan de slag met rubrics in zes stappen

Stap 1: Complexe vaardigheid

Is een rubric het meest gepaste evaluatie-instrument? Een rubric biedt enkel een meerwaarde bij beoordeling en feedback van een complexe vaardigheid die bestaat uit verschillende deelvaardigheden of criteria.

Stap 2: Keuze soort rubric

Ga na welk type rubric het meest geschikt is. Voor welk doel wens je de rubric in te zetten?

  • Ligt de focus op het voorzien van feedback, dan kies je idealiter voor een rubric in one.

  • Ligt de focus eerder op het geven van een score, dan kies je beter voor een holistische of analytische rubric.

De kracht van rubrics verhoogt naarmate leerlingen ermee vertrouwd raken. Het kan een meerwaarde betekenen om binnen een vakgroep of op schoolniveau na te denken over een vast format en/of een vaste manier om rubrics te gebruiken.

Stap 3: Kwaliteitscriteria

Bepaal de kwaliteitscriteria waarmee je nagaat in hoeverre leerlingen de overkoepelende complexe vaardigheid onder de knie hebben.

Beperk de hoeveelheid kwaliteitscriteria om de rubric overzichtelijk en werkbaar te houden.

Bepaal het gewicht dat je toekent aan de verschillende kwaliteitscriteria. Sommige criteria kunnen namelijk belangrijker zijn dan andere en wegen idealiter zwaarder door bij beoordeling en feedback.

Meet wat je wil meten. Vermijd evaluatiecriteria die niets zeggen over de eigenlijke kwaliteit van de opdracht. Bv. ‘de leerling dient de opdracht op tijd in’.

Stap 4: Kwaliteitsniveaus

Verduidelijk wat beheersing op de verschillende kwaliteitsniveaus concreet betekent. Beschrijf dit in woorden.

Start met de beschrijving van de norm, het gewenste kwaliteitsniveau. Beschrijf daarna het laagste niveau. Concretiseer tenslotte de tussenliggende niveaus.

Gebruik taal die voor de leerlingen helder is. Vermijd moeilijke, vakspecifieke termen of weinig zeggende taal, zoals ‘uitstekend’ of ‘slecht’.

Vermijd herhaling of overlapping. Zorg ervoor dat elk kwaliteitsniveau iets extra toevoegt. Voorzie ook een gewicht per kwaliteitsniveau.

Betrek de leerlingen bij deze stap door gebruik te maken van voorbeelden. Dit wordt concreet verder binnen deze pagina.

Stap 5: Beoordeling

Beoordeel de uitvoering van de complexe vaardigheid. Je kan het beoordelingsproces zelf in handen houden, organiseren als co-evaluatie of volledig in handen leggen van de leerlingen. Indien je een rubric formatief wil inzetten, kan je deze stap overslaan.

Laat de leerlingen stelselmatig meer verantwoordelijkheid opnemen in het beoordelingsproces door hen te laten werken met peer- en zelfevaluatie.

Stap 6: Feedback

Voorzie het werk van leerlingen ten slotte van feedback. Zorg dat je hierbij de expliciete koppeling maakt met de kwaliteitscriteria.

De sleutel tot effectieve feedback schuilt in de actieve verwerking ervan door leerlingen. Activeer hen om aan de slag te gaan met de feedback in functie van vervolgstappen.

Rubrics zijn sterke instrumenten om feedback te voorzien. Je kan eenzelfde rubric gebruiken, zowel om als leraar klassikale en/of individuele feedback te geven, als om leerlingen peer-en zelffeedback te laten voorzien.

Rubrics in combinatie met voorbeelden en dialoog: vier werkwijzen

Rubrics combineer je idealiter met werkvormen waarbij leerlingen in dialoog gaan over de kwaliteit van verschillende voorbeelden (Vanhoof & Speltincx, 2021). Dit kan je op veel manieren organiseren. Bijkomende ideeën en voordelen vind je in ‘actief werken met voorbeelden’.

1. Voorbeelden om rubrics op te stellen

Je kan leerlingen een aantal goedgekozen voorbeelden van verschillende kwaliteit voorschotelen en in groepjes laten bespreken. Dialoog over de voorbeelden en de aspecten die de kwaliteit daarvan bepalen, zorgt ervoor dat leerlingen zelf tot de belangrijkste criteria komen om een complexe vaardigheid te beoordelen. Deze kunnen dienen om de rubric op te stellen.

2. Voorbeelden om evaluatiecriteria te concretiseren

EEN VOORBEELD UIT DE LES NEDERLANDS (DERDE GRAAD)

Ik gebruik rubrics op een aantal verschillende manieren. Ik deel de rubrics op voorhand uit, overloop de criteria samen met de leerlingen en toon een goed voorbeeld van een leerling van een vorig schooljaar. Aan de hand van dit voorbeeld maak ik duidelijk wat ik juist van hen verwacht en waar ze op moeten letten. Dit doe ik bijvoorbeeld bij presentaties. Met de toestemming van de leerlingen maak ik steeds opnames van hun presentaties. Zo kan ik ze thuis herbekijken en eerlijker evalueren. Bij mooie voorbeelden vraag ik aan de leerlingen of ik hun presentatie mag tonen aan anderen. Daardoor zien leerlingen dat het perfect mogelijk is om een goede presentatie te geven … iemand anders kan het toch ook?!

3. Evaluatiecriteria toepassen op voorbeelden

EEN VOORBEELD UIT DE LES NEDERLANDS (DERDE GRAAD)

Wat ik ook soms doe, is de leerlingen een voorbeeld en een lege rubric aanbieden met de opdracht om de rubric toe te passen op het voorbeeld. Dit doen ze in duo’s of groepjes van drie. Nadien bespreek ik dit klassikaal. Waarom hebben ze het voorbeeld zo beoordeeld? Waar hebben ze op gelet? Welke feedback geven ze aan de hand van de rubric?

4. Modelleren van het gebruik van rubrics

Je kan modelleren hoe je voorbeelden beoordeelt met een rubric. Dit kan je zowel mondeling als schriftelijk doen, en kan zowel in de klas als in de vorm van een kennisclip. Belangrijk hierbij is dat de leerlingen inzicht krijgen in de toepassing van de criteria op een concreet voorbeeld.

Digitale mogelijkheden

Er bestaan ook digitale mogelijkheden om online rubrics aan te maken. Een korte zoektocht op het internet zal je een aantal gratis tools opleveren.

Bronnen
open

De sjablonen en werkwijzen zijn gebaseerd op volgende bronnen:

  • Brookhart, S. M. (2018). Appropriate criteria: Key to effective rubrics. Frontiers in Education, 3(22), /10.3389/feduc.2018.00022.

  • Herberts, L. (2022, 13 september). “Maar is het nu voldoende meneer?” Een werkvorm om studenten te activeren en hun kwaliteitsbesef te laten groeien. Platform leren van toetsen. Geraadpleegd op 21 oktober 2022, van /maar-is-het-nu-voldoende-meneer-een-werkvorm-om-studenten-te-activeren-en-hun-kwaliteitsbesef-te-laten-groeien/

  • Jonsson, A., & Panadero, E. (2016). The use and design of rubrics to support AfL. In D. Carless (Ed.). Scaling up assessment for learning in higher education (pp. 99–111). Dordrecht: Springer.

  • Jonsson, A., & Svingby, G. (2007). The use of scoring rubrics: Reliability, validity and educational consequences. Educational Research Review, 2(2), 130–144.

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Culemborg: Phronese.

  • Panadero, E., & Jonsson, A. (2013). The use of scoring rubrics for formative assessment purposes revisited: A review. Educational Research Review, 9, 129–144.

  • Panadero, E., & Jonsson, A. (2020). A critical review of the arguments against the use of rubrics. Educational Research Review 30. /10.1016/j.edurev.2020.100329

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.