PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Op 22 februari wordt Single Tasking Day gevierd: een speciale feestdag die hulde brengt aan het uitvoeren van één enkele taak. Een nutteloze feestdag? Niet volgens de cognitieve belastingstheorie.

De cognitieve psychologie concludeert immers dat leraren aandachtig moeten zijn voor het split-attention effect. Dit effect treedt op wanneer leerlingen hun aandacht moeten verdelen over meerdere informatiebronnen en taken die nodeloos samengaan. Het schakelen tussen informatiebronnen en taken kost namelijk tijd, moeite en cognitieve energie, wat nadelig is voor de cognitieve belasting en dus ook voor het leerproces.

Het split-attention effect en de Dual Coding Theory spreken elkaar niet tegen. Het simultaan aanbieden van tekst en beeld is en blijft een effectieve manier om de cognitieve belasting te verlagen en het leerrendement te verhogen. Waar het vooral over gaat is dat beide informatiebronnen (beelden en woorden) elkaar aanvullen en versterken. Indien dit niet het geval is, zullen de twee verwerkingssystemen binnen het werkgeheugen de binnenkomende informatie geïsoleerd van elkaar verwerken, zonder dat verbindingen ontstaan tussen beide systemen. In dit geval verhoogt de cognitieve belasting, wat nefast is voor de integratie van informatie in het langetermijngeheugen. Dit zie je in Figuur 1.

Figuur 1: Split-attention effect (Aangepast uit uit Fiorella & Mayer, 2015)

Hoe kan je het split-attention effect vermijden?

Dit klinkt logisch en perfect vermijdbaar, maar toch lopen we geregeld tegen de lamp. Denk maar aan volgende (herkenbare?) situatie:

  • Je verwacht van leerlingen dat ze notitie nemen terwijl je een denk- of oplossingsproces modelleert. Tijdens de uitleg moeten leerlingen dus (1) kijken naar wat je aanwijst en demonstreert, (2) lezen wat je noteert, (3) aandachtig luisteren naar alle nuances in jouw uitleg én (4) noteren wat ze zien, lezen en horen.

In dit geval moeten de leerlingen hun aandacht onnodig verdelen tussen verschillende bronnen. Dit verhoogt de cognitieve belasting en belemmert het leren.

Gelukkig kan je dit effect vrij eenvoudig vermijden.

  • De Cornell-note-taking-method (lees meer in Cornell-methode) helpt om op een minder cognitief belastende manier notitie te nemen tijdens een les. Je kan ook bewust rekening houden met het split-attention effect tijdens het modelleren.

  • Je kan het split-attention effect vermijden door tekst onmiddellijk te integreren in een afbeelding (en dus niet in een aparte legende). Hierdoor hoeven leerlingen hun aandacht niet te verdelen (Figuur 2).

Figuur 2: Voorbeeld vermijden van het split-attention effect
Bronnen
open
Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.