PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Om te controleren wie mee is met de les, stel ik gerichte vragen of geef ik kleine opdrachtjes. Vroeger stelde ik gewoon de vraag of iedereen het begrepen had. Dit bracht niet veel op: of de leerlingen durven niet goed toegeven dat ze iets niet snappen, of ze kunnen het niet goed inschatten.
Leraar lager

Het klopt dat leerlingen zichzelf moeilijk kunnen inschatten. Deze bevinding staat centraal in het Dunning-Krugereffect, vernoemd naar de twee onderzoekers die het fenomeen onderzochten in 1999.

Samengevat houdt het Dunning-Krugereffect in dat leerlingen met weinig ervaring en (voor)kennis zichzelf overschatten. Doordat ze ervaring en (voor)kennis missen, is het zeer moeilijk om hun eigen fouten en kennishiaten te ontdekken. Hierdoor zien ze niet wat fout loopt en gaan ze ervan uit dat ze het goed doen. Doordat ze weinig weten, beseffen ze niet dat ze weinig weten, wat leidt tot overschatting.  

Daartegenover staan leerlingen die over meer (voor)kennis beschikken. Zij hebben de neiging zichzelf te onderschatten. Doordat ze al meer kennis hebben, wordt het besef groter dat er nog steeds veel zaken zijn die ze niet beheersen.  

Dit kan tot onwenselijke en inefficiënte situaties leiden. Denk maar aan leerlingen die zelf mogen beslissen welke ondersteuning ze willen tijdens een oefenfase of leerlingen die mogen kiezen uit verschillende versies van een toets.

Gelukkig kan je de leerlingen hierin begeleiden. Hoe vaker leerlingen geconfronteerd worden met hun gemaakte fouten en met hun kennishiaten (doordat jij bijvoorbeeld formatief handelt of feedback voorziet), hoe correcter het beeld van hun eigen capaciteiten wordt en hoe beter ze zichzelf kunnen inschatten.

Bronnen
open
  • Kruger, J., & Dunning, D. (1999). Unskilled and unaware of it: How difficulties in recognizing one’s own incompetence lead to inflated self assessments. Journal of Personality and Social Psychology, 77, 1121-1134.

  • Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P.A. (2019). Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Meppel: Ten Brink Uitgevers.  

  • Ted-ED. (2017, 9 november). Why incompetent people think they’re amazing – David Dunning [Video]. YouTube. /watch?v=pOLmD_WVY-E&ab_channel=TED-Ed

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.