PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Dezelfde feedback, opmerking of (toets)score kan door verschillende leerlingen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Dit zorgt ervoor dat dezelfde feedback, opmerking of (toets)score een verschillende invloed kan hebben op de motivatie en het doorzettingsvermogen van leerlingen.

Verklaringen van leerlingen zijn van invloed

Dit komt door de neiging van leerlingen om steeds op zoek te gaan naar verklaringen voor hun successen en mislukkingen. Opvallend hierbij is dat deze verklaringen een grotere impact hebben op hun motivatie en doorzettingsvermogen dan de successen of mislukkingen zelf. Vooral de opvattingen die leerlingen hebben omtrent intelligentie, blijken het interpretatieproces sterk te beïnvloeden. Carol Dweck spreekt in deze context over de mindset van leerlingen.

  • Sommige leerlingen zien intelligentie als een vaststaand gegeven, een natuurlijk meegegeven gave die vastligt voor de rest van het leven. Deze leerlingen hebben een fixed mindset.

  • Leerlingen met een growth mindset beschouwen intelligentie niet als vaststaand, maar als kneedbaar. Ze gaan uit van het motto ‘alles is moeilijk voordat het makkelijk wordt’ en geloven in persoonlijke groei.

De verklaringen die leerlingen geven voor hun successen en mislukkingen verschillen op drie aspecten: personalisatie, stabiliteit en specificiteit.

  • Personalisatie = de mate waarin leerlingen hun successen en mislukkingen wijten aan interne factoren (zoals geleverde inspanningen) of externe factoren die buiten hun controle liggen (zoals de leraar, omstandigheden)

  • Stabiliteit = in hoeverre leerlingen successen en mislukkingen toeschrijven aan vaste, stabiele factoren (zoals intelligentie) of tijdelijke, instabiele factoren (zoals inspanningen) die beïnvloedbaar zijn.  

  • Leerlingen verschillen in de manier waarop ze successen en mislukkingen al dan niet generaliseren naar andere contexten. Dit is de specificiteit. Sommige leerlingen zien succes of mislukken in een bepaald aspect of vak als voorspeller voor de uitkomsten op totaal andere gebieden (algemeen) terwijl andere leerlingen de betekenis van succes of falen beperken tot een bepaald gebied (specifiek).

De meest succesvolle leerlingen beschikken over een growth mindset. Dit wil zeggen dat ze zowel hun successen als mislukkingen toeschrijven aan interne, tijdelijke, specifieke factoren. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun leren en kunnen er iets aan doen. Dit heeft een aantal voordelen.

Leerlingen met een growth mindset

  • geven minder snel op wanneer ze worden geconfronteerd met moeilijkheden en gaan sneller op zoek naar alternatieve oplossingen of nieuwe strategieën.

  • zijn ontvankelijker voor feedback.

  • stellen hogere doelen voor zichzelf.

  • hebben een hoger gevoel van zelfeffectiviteit en zijn in hogere mate gemotiveerd.

De mindset van leerlingen is slechts hun interpretatie. Deze strookt vaak niet met de realiteit. Het is niet omdat leerlingen hun mislukkingen toeschrijven aan een gebrek aan intelligentie, dat ze de capaciteiten echt missen om succesvol te zijn. Gelukkig kan je de mindset van leerlingen beïnvloeden, bijvoorbeeld door de leerlingen zelf consequent vanuit een growth mindset te benaderen of door verbeteringen die leerlingen realiseren met hun inspanningen expliciet te belichten.

De theorie van Dweck kent een brede gedragenheid in het onderwijsveld. Toch komen recentere onderzoeken tot andere resultaten dan Dweck. Voornamelijk de positieve invloed van een growth mindset op de leerprestaties is niet bewezen. Toch blijft de theorie van belang: de mindset van leerlingen gaat immers hand in hand met de mate waarin leerlingen zich al dan niet competent (zelfdeterminatietheorie) voelen en de motivatie van leerlingen. En zonder motivatie komen ze niet tot leren.

Bronnen
open
  • Carless, D., & Boud, D. (2018) The development of student feedback literacy: enabling uptake of feedback, Assessment & Evaluation in Higher Education, 43:8, 1315-1325, DOI: 10.1080/02602938.2018.1463354

  • Dweck, C.S. (2006). Mindset: The new psychology of success. New York, Random House.

  • Kirschner, P. A., Raaijmakers, S., & Claessens, L. (2018). Op de schouders van reuzen: Inspirerende inzichten uit de cognitieve psychologie voor leerkrachten. Ten Brink Uitgevers.

  • Sisk, V. F., Burgoyne, A. P., Sun, J., Butler, J. L., Macnamara, B. N. (2018), To what extent and under which circumstances are growth mind-sets important to academic achievement? Two meta-analyses. Psychological Science, 29, 549-571. doi:10.1177/0956797617739704

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2015). Embedding formative assessment. Practical techniques for k-12 classrooms. West Palm Beach, FL: Learning Sciences International.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.