Wees je als leraar te allen tijde bewust van het bestaan van de kennisvloek.
De kennisvloek houdt in dat naarmate je over meer kennis beschikt, het steeds moeilijker wordt om je te verplaatsen in de situatie van personen die deze kennis (nog) niet hebben. Dit kan ertoe leiden dat je je eigen kennis onderschat en moeite ondervindt om je af te stemmen op de capaciteiten van beginners (in deze context: leerlingen).
De kennisvloek verklaard
De kennisvloek resulteert uit de wezenlijke verschillen in (voor)kennis tussen leraren (vakexperts) en leerlingen (beginners). Deze verschillen zorgen ervoor dat leraren anders kijken naar en denken over de leerstof dan leerlingen:
Leraren (experts) beschikken over meer (voor)kennis en hebben meer ervaring met verschillende soorten problemen waardoor ze over rijkere kennisschema’s beschikken in het langetermijngeheugen. Hiernaast hebben ze veel kennis en vaardigheden geautomatiseerd wat hen in staat stelt om leerstof makkelijk en snel in te zetten.
Leerlingen (beginners) beschikken ook over kennisschema’s. Deze zijn echter (veel) minder uitgebreid en minder met elkaar verbonden. Naast een kwantitatief verschil, is er met andere woorden ook een kwalitatief verschil in voorkennis. Leerlingen kunnen dus veel minder linken leggen en leerstof minder makkelijk verwerken. Dit maakt dat je ze niet als ‘kleine experts’ mag behandelen. Ze hebben voldoende begeleiding nodig, aangepast aan hun kunnen, om stelselmatig meer expertise te vergaren.
De kennisvloek is zeker geen pleidooi om minder kennis te vergaren. Zoals gezegd, is het eerder van belang je bewust te zijn van het bestaan van de kennisvloek.
Het kan verhinderen dat je verwachtingen (leerdoelen, kwaliteitscriteria) duidelijk zijn voor de leerlingen.
Het kan de instructie belemmeren. Het vertrouwen dat leerlingen de leerstof begrijpen en beheersen, komt immers niet altijd overeen met de realiteit. De kans bestaat dat leerlingen de gebruikte woordenschat of de gezette stappen niet begrijpen.
Het kan zorgen voor het gevoel dat leerlingen jaar na jaar minder goed worden voor je vak. Dit is te verklaren door jouw groeiende expertise, terwijl de leerlingen steeds met een gelijkaardige hoeveelheid voorkennis je klas betreden. De kloof tussen jezelf en de leerlingen wordt met andere woorden steeds groter.
Om ervoor te zorgen dat je geen foutieve aannames maakt over de kennis van leerlingen is het belangrijk om je steeds te proberen verplaatsen in hun situatie. Ga de voorkennis van leerlingen actief na en controleer constant of nieuwe kennis echt is verwerkt op de manier die je voor ogen hebt (formatief handelen).
Chi, M.T.H., Feltovich, P.J., & Glaser, R. (1979). Categorization and representation of physics problems by experts and novices. Cognitive Science 5, 121-152.
Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P.A. (2019). Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Meppel: Ten Brink Uitgevers.
Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.