PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Alvorens je verder leest, een korte reflectie-oefening:

Je organiseert een experimentje in de klas: wanneer een leerstofonderdeel af is, wil je een toets geven. In plaats van deze thuis te laten voorbereiden, geef je de leerlingen twee lessen telkens 25 minuten de tijd om in de klas te studeren. Ze kiezen zelfstandig hoe ze dit doen: zichzelf testen, met zelf opgestelde flashcards, de leerstof in eigen woorden uitleggen, samenvatten, een mindmap maken, zelf vragen opstellen en beantwoorden, memoriseren, markeren en onderlijnen, kopiëren, herlezen, enzovoort.

  • Hoe zouden jouw leerlingen aan de slag gaan, denk je?

  • Waarom op deze manier? Waarom niet op een andere manier?

  • Hoe zou je liefst hebben dat ze aan de slag gaan?

Productieve strategieën: wat?

Niet elke strategie uit de reflectie-oefening werkt even goed. Verschillende overzichtsstudies hebben de effectiviteit van allerhande leerstrategieën in kaart gebracht. Wat blijkt? De meest effectieve strategieën hebben met elkaar gemeen dat leerlingen de leerstof cognitief actief verwerken. Leerlingen moeten met andere woorden diep nadenken.

Deze actieve verwerking kan je stimuleren door leerlingen de leerstof te laten ‘herkneden’ tot een nieuw product, zoals een mindmap, een tekening, een samenvatting of een uitleg in eigen woorden. De leerlingen produceren in dit geval zélf iets. Vandaar ook de overkoepelende naam voor deze strategieën: productieve (of generatieve) strategieën. In hun boek Learning as a Generative Activity onderscheiden Fiorella en Mayer (2015) acht productieve leerstrategieën:

  1. Samenvatten: leerlingen halen de belangrijkste informatie uit een bron en herformuleren deze bondig in eigen woorden.

  2. Mappen/schematiseren: leerlingen halen de belangrijkste concepten uit een bron en ordenen deze zodanig dat onderlinge verbanden (tussen concepten onderling of tussen concepten en voorkennis) visueel duidelijk worden.

  3. Zelfverklaren: leerlingen leggen in eigen woorden aan zichzelf uit waarover de leerstof gaat, of wat de verschillende stappen zijn van een oplossingsprocedure.

  4. Tekenen: leerlingen transformeren tekstueel aangeboden leerstof in een tekening.

  5. Lesgeven: leerlingen geven in eigen woorden uitleg aan medeleerlingen. Anders dan bij ‘zelfverklaren’, hebben leerlingen hier de mogelijkheid om met elkaar in interactie te gaan.

  6. Zelftesten: leerlingen testen zichzelf op zeer uiteenlopende manieren door kennis actief terug te halen uit het geheugen.

  7. Inbeelden: leerlingen vormen zich bewust een mentale voorstelling van de informatie die ze lezen of horen.

  8. Uitbeelden: leerlingen maken bewegingen, gerelateerd aan bepaalde informatie.

Hoe werkt het?

De effectiviteit van productieve leerstrategieën is te verklaren door te kijken naar de werking van het brein (hoe leren leerlingen?), en meer specifiek naar het SOI-geheugenmodel van Fiorella en Mayer (2015). Wanneer leerlingen een productieve leerstrategie inzetten, doorlopen ze namelijk de 3 processen van het model zelfstandig. Ze selecteren de belangrijkste informatie uit een informatiebron, ze organiseren de kerngedachten en proberen deze te linken aan hun voorkennis, waardoor ze deze integreren in het langetermijngeheugen.

De sleutel tot leren zit in de actieve verwerking van informatie. Leerlingen die bijvoorbeeld een samenvatting of mindmap maken en de leerstof hierbij enkel overschrijven, zonder deze actief te verwerken, zullen hier niet uit leren.

Voordelen

Naast de positieve impact op het leren op de lange termijn, hebben productieve strategieën nog een aantal bijkomende voordelen:

  • Het nieuwe product geeft je informatie over de beheersing van leerlingen. Hiermee kan je de leerbehoeften van leerlingen identificeren en gericht differentiëren.

  • De leerlingen krijgen een correcter beeld van hun eigen beheersing en handelen. Dit komt hun metacognitieve vaardigheden en uiteindelijk hun zelfregulatie ten goede.

  • Het bevordert de transfer van kennis en vaardigheden waardoor leerlingen deze in andere, nieuwe contexten kunnen gebruiken.

  • Leerlingen leren hoofd- en bijzaken beter van elkaar te scheiden.

Keer even terug

… naar de inleidende reflectie-oefening.

Zouden de leerlingen volgens jou vooral aan de slag gaan met minder effectieve strategieën zoals markeren, kopiëren, herlezen of memoriseren? Dit is meer dan plausibel. Recent onderzoek (Rivers, 2020) toont immers aan dat leerlingen vaker de minst effectieve leerstrategieën inzetten dan de meest effectieve alternatieven (zoals zelftesten of flashcards).

Effectieve strategieën zijn werkwijzen die een positieve impact hebben op het leren van leerlingen: een verandering in het langetermijngeheugen die min of meer blijvend is. Dit is niet hetzelfde als presteren, waarbij het niet noodzakelijk is dat leerstof wordt geïntegreerd in het langetermijngeheugen.

Strategieën zoals markeren, kopiëren, herlezen of memoriseren kunnen resulteren in mooie cijfers, maar zijn niet effectief om te leren.

Denk je dat jouw leerlingen eerder zouden inzetten op meer effectieve strategieën, zoals zelfverklaren, mappen of zelftesten? Dan heb je dit hoogstwaarschijnlijk aan jezelf (of een voorganger) te danken! Leerlingen gaan deze strategieën immers niet uit zichzelf inzetten.

Opdat leerlingen gebruik maken van effectieve leerstrategieën, moet je hen dit expliciet aanleren. Dit kan je doen door deze expliciet uit te leggen, de voordelen te bespreken, ze te modelleren en begeleid te laten inoefenen.

Er is geen sprake van een automatische transfer van leerstrategieën tussen verschillende vakken of domeinen. Het is van belang dat leerlingen deze strategieën in een vakspecifieke context aangeleerd krijgen.

Bronnen
open
  • Brod, G. (2021). Generative learning: Which strategies for what age? Educational Psychology review, 33, 1295-1318.

  • Coe, R., Rauch, C.J., Kime, S., & Singleton, D. (2020). Great teaching toolkit. Evidence review. Evidence Based Education.

  • Dunlosky, J., Rawson, K.A., Marsh, E.J., Nathan, M.J., & Willingham, D.T. (2013). Improving students' learning with effective learning techniques: Promising directions. Psychological Science in the Public Interest, 14(1), 4-58.

  • Fiorella, L., & Mayer, R. E. (2015). Learning as a generative activity: Eight learning strategies that promote understanding. Cambridge University Press.

  • Hattie, J. (2012). Visible learning: A synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement. Londen: Routledge.

  • Hoof, T., Surma, T., & Kirschner, P.A. (2022, 19 april). Aan de slag met productieve leerstrategieën. Excel. Geraadpleegd op 19 mei 2022, van /2022/04/aan-de-slag-met-productieve-leerstrategieen-2/

  • Hoof, T., Surma, T., & Kirschner, P. A. (2021). Leer studenten studeren met succes. Antwerpen: Thomas More-hogeschool.

  • Rivers, M. L. (2020). Metacognition about practice testing: A review of learners’ beliefs, monitoring, and control of testenhanced learning. Educational Psychology Review, 1-40.

  • Rosenshine, B. (2010). Principles of instruction (Band 21 ‘Educational Practices Series’). Brussels: International Academy of Education and Geneva: international Bureau of Education.

  • Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P.A. (2019). Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Meppel: Ten Brink Uitgevers. 

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.