PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Wat ik doe is eigenlijk heel simpel. Ik geef hen het juiste antwoord niet, maar enkel een hint. Ik laat hen zelf uitzoeken hoe ze hun fouten kunnen verbeteren. Daar leren ze meer uit dan wanneer ik al het werk doe.
Leraar lager onderwijs

Beschrijving

Leraren gebruiken het vaakst geschreven feedback, voor individuele leerlingen. Dit vraagt echter een grote tijdsinvestering. Door individuele feedback slimmer te organiseren en de leerlingen als ‘detectives’ te laten uitzoeken waar en hoe ze hun taken en toetsen kunnen verbeteren, kan je op een tijdsefficiënte manier individuele feedback voorzien. De leerlingen werken daarbij harder dan jij.

Voordelen

  • Door feedback te organiseren als detectivewerk verplicht je leerlingen de feedback actief te verwerken. Dit komt hun leerproces ten goede (hoe leren leerlingen?).

  • Met individuele feedback als detectivewerk komt de verantwoordelijkheid bij de leerlingen te liggen, wat hun zelfregulatie bevordert (meer kan je hier lezen).

  • Het is een tijdsbesparende manier om feedback te voorzien, waardoor tijd vrijkomt voor andere zaken.

  • Deze methode om feedback te voorzien stelt je in staat om te differentiëren.

  • Je kan dit eenvoudig gebruiken in combinatie met klassikale en peer- en zelffeedback.

Een ondoordacht en overdreven frequent gebruik van feedback als detectivewerk kan een negatieve impact hebben op het engagement van leerlingen. Bespreek en verhelder waarom je deze aanpak hanteert.

Communiceer ook hoe je zal nagaan of leerlingen aan de slag zijn gegaan met de feedback die ze kregen.  

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier terugvinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Collin, J., & Quigley, A. (2021). Teacher Feedback To Improve Pupil Learning. Guidance Report. Retrieved from /eef-guidance-reports/feedback/Teacher_Feedback_to_Improve_Pupil_Learning.pdf?v=1682698186

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Winstone, N., & Carless, D. (2019). Designing Effective Feedback Processes in Higher Education: A Learning-Focused Approach (1st ed.). Routledge. /10.4324/9781351115940

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Werken met codes om feedback te geven bij frequente fouten

Om niet steeds dezelfde feedback te moeten geven in de individuele werken van leerlingen, kan je feedback voorzien in de vorm van codes waarmee je de leerlingen de nodige handvatten biedt om aan de slag te gaan.

EEN VOORBEELD UIT DE LES FRANS (TWEEDE GRAAD)

Op basis van fouten die leerlingen doorheen de jaren veel hebben gemaakt, stelde ik een lijstje van veelvoorkomende fouten op. Dat stel ik via Smartschool ter beschikking. Het is een levend document. Ik pas dit steeds aan met concrete voorbeelden en ik vul aan waar nodig. Als ik feedback geef op individuele werken, dan verwijs ik naar deze lijst via codes. Ik noteer dan gewoon een cijfer (code) in het werk. Hiermee verwijs ik naar de fout waar ze tegenaan lopen. Op een eenvoudige manier komen ze te weten welke fout ze hebben gemaakt en die moeten ze verbeteren. Deze werkwijze is ondertussen overgenomen door elke collega binnen de vakgroep. Iedereen is hier enthousiast over en de leerlingen zijn vertrouwd met de werkwijze. Zeker de startende collega’s, zijn dankbaar. Zij hebben nog geen duidelijk beeld van typische fouten. Dit zet hen op weg. Dit schooljaar zijn de collega’s van Engels dit ook beginnen doen.

Stoplicht-methodiek voor snelle klassikale feedback

Met de ‘stoplicht-methodiek’ kan je op een snelle manier klassikale feedback geven over de algemene kwaliteit van het werk van leerlingen. Dit doe je door het werk te voorzien van een sticker: groen (het werk is kwalitatief), oranje (het is goed, maar er zijn nog mogelijkheden ter verbetering) en rood (het werk is van onvoldoende kwaliteit). Door elke kleur te koppelen aan een legende, geef je de leerlingen handvatten hoe ze verder kunnen met de feedback. Harry Fletcher-Wood beschreef in een blog hoe hij deze methodiek toepaste in een les geschiedenis.

Nadat hij elk werk van een kleur had voorzien, bezorgde hij de leerlingen volgende opdrachten:

Rood - Maak volgende zinnen af:

  • Henry VII controleerde baronnen door…

  • Hij loste zijn geldproblemen op door…

  • Hij hield Engeland veilig van andere landen door…

  • Henry VIII nam ook de … over tot…

Oranje - Je hebt al veel uitgelegd, maar niet alles.

Zorg ervoor dat je het volgende hebt uitgelegd: geld, de legers van de baron, andere landen (welke), en de huizen van York en Lancaster verenigen.

Groen - Welke problemen bleven er nog over voor de Tudors?

Werken met een feedbacklegende en een 'vind-en-verbeter'-aanpak

EEN VOORBEELD UIT HET LAGER ONDERWIJS

Mijn leerlingen krijgen van mij nooit het juiste antwoord. Ik geef een hint en laat hen zelf uitzoeken wat ze moeten doen. Ze gaan zelf op zoek naar het juiste antwoord. Bij schrijfoefeningen werken we met een soort legende. Ik schrijf een ‘S’ bij een spellingsfout en een ‘H’ als ze een hoofdletter zijn vergeten. Als ze bij wiskunde enkele oefeningen hebben opgelost, duid ik met een stipje aan welke fout zijn. De leerlingen gaan dan opnieuw aan de slag met de oefeningen die ze fout hadden. Eerst alleen, daarna met een klasgenootje.

Differentiëren

Bovenstaande werkwijzen stellen je in staat om te differentiëren. Zo kan je bij sterkere leerlingen de codes bovenaan de opdracht noteren. De leerlingen zoeken dan zelf uit waar ze deze fout maakten. Dit principe kan je ook toepassen als je werkt met een ‘vind-en-verbeter’-aanpak. In plaats van een stipje te plaatsen bij de foute antwoorden, kan je bovenaan het werk aangeven hoeveel fouten een leerling maakte. Bij leerlingen die nog niet zo ver staan en meer ondersteuning nodig hebben, kan je de code en het stipje onmiddellijk bij de gemaakte fout plaatsen. Ook het laatste praktijkvoorbeeld is een mooie manier om onmiddellijk te differentiëren aan de hand van de feedback die je voorziet.

Digitale mogelijkheden

Je kan deze werkwijze doortrekken in een online of blended leeromgeving.

Bronnen
open

Bovenstaande werkwijzen zijn gebaseerd op volgende bronnen:

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.