PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Ik vind het enorm frustrerend als mijn leerlingen niets doen met de feedback die ik hen geef. Mogelijk is het wel deels mijn eigen schuld. Ik heb de neiging alles voor te kauwen waardoor de leerlingen zelf niet meer nadenken over hun fouten. Dat zou ik anders kunnen aanpakken.
Leraar natuurwetenschappen (2e graad secundair onderwijs)

Beschrijving

Feedback is pas effectief als leerlingen de verkregen informatie actief verwerken. Dit kan je bekomen door zelf minder te doen (dan je momenteel waarschijnlijk doet) en het werk vooral bij de leerlingen te leggen.

Hiermee raken we aan de kern van ‘goed-genoeg-feedback’: in plaats van alles voor te kauwen, bemoeilijk je de feedback bewust. Je reikt de leerlingen enkel de nodige handvatten aan en je verplicht hen om de feedback actief te verwerken.

Voordelen

  • Met goed-genoeg-feedback komt de verantwoordelijkheid meer bij de leerlingen te liggen.

  • De leerlingen krijgen meer zicht op de fouten die ze maakten en waar ze staan in het leerproces. Het heeft een positieve invloed op hun zelfregulatie (meer kan je hier lezen).

  • Goed-genoeg-feedback is een gewenste moeilijkheid. Het kan een positieve impact hebben op het leerproces van leerlingen.

  • Goed-genoeg-feedback is haalbaar, tijdsefficiënt en effectief. Als leraar werk je minder en de leerlingen leren er meer uit.

  • Het biedt mogelijkheden om te differentiëren: je kan de feedback aanpassen aan de specifieke behoeften van leerlingen.

Leerlingen hebben een voorkeur voor persoonlijke, gedetailleerde feedback. Ze verwachten over het algemeen een ‘accept-all-changes’-knop die ze maar moeten aanklikken. Verduidelijk dus expliciet de redenen waarom je inzet op goed-genoeg-feedback.

Bereid (vooral jonge) leerlingen voor op goed-genoeg-feedback. Leer hen hoe ze de feedback kunnen gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren (feedbackgeletterdheid).

Maak de feedback niet té moeilijk. Om de motivatie van leerlingen hoog te houden, is het belangrijk dat ze successen ervaren. Voorzie dus voldoende ondersteuning voor de leerlingen die dit nodig hebben.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier terugvinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

Poster ‘goed-genoeg-feedback’

Tom Sherrington schetst in zijn blog teacherhead het verhaal van een Engelse school die op beleidsniveau aan de slag ging met het principe van goed-genoeg-feedback. De school verwacht van alle leraren dat ze hun leerlingen steeds actief aan de slag laten gaan met feedback, en dit op verschillende manieren. Centraal bij elke aanpak staat dat de leraar niet al het werk doet, maar eerder een aanzet geeft waarmee de leerlingen aan de slag gaan. Er werd ook een werkdocument opgesteld, door de hele school gedragen. Een vertaalde en aangevulde versie vind je hieronder terug. Deze lijst is niet exhaustief en kan je naar believen aanvullen.

Je kan dit overzicht volledig of gedeeltelijk afdrukken als poster en ophangen in de leraarskamer of klaslokalen. Zo wordt en blijft de werkwijze tastbaar en zichtbaar binnen de school.

Goed-genoeg-feedback (aangepast van Sherrington, 2012)

Digitale mogelijkheden

Je kan deze werkwijze doortrekken in een online of blended leeromgeving.

Bronnen
open

De poster werd opgesteld op basis van:

De aanvullingen zijn gebaseerd op volgende bronnen:

  • Kneyber, R. (2020, 23 april). Feedback: Minder werk, meer resultaat. Toetsrevolutie. Geraadpleegd op 28 oktober, van /feedback-minder-werk-meer-resultaat/

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.