PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Eigenlijk kan je per hoofdstuk heel mooi voorspellen welke fouten leerlingen gaan maken. Om dit te voorkomen, focus ik hier proactief op tijdens de lessen.
Leraar Frans (1e graad secundair onderwijs)

Beschrijving

Leerlingen maken vaak dezelfde fouten. Door proactief op zoek te gaan naar de typische misconcepties en (denk)fouten van leerlingen, kan je deze vroegtijdig in het leerproces wegwerken.

Voordelen

  • Je kan anticiperen door een vervolgstap te koppelen aan mogelijke misconcepties. Zo sluit je efficiënt aan bij de leerbehoeften van individuele leerlingen.

  • Je kan onmiddellijke feedback verschaffen.

  • Als je vroegtijdig typische (denk)fouten en misconcepties wegwerkt, kan dit de prestaties van leerlingen ten goede komen.

  • Je kan een gefundeerde keuze maken om verder te gaan met een volgend leerstofonderdeel, delen opnieuw uit te leggen of om te differentiëren binnen de klas.

Je hoeft geen uitgebreide administratie bij te houden. De antwoorden hebben in eerste instantie als doel om de leernoden van leerlingen te bepalen. Toch kan een minimale administratie interessant zijn om fouten die systematisch terugkomen bij te houden en hierop verder in te spelen.

Deze werkwijze vraagt voldoende zicht op typische fouten. Beginnende leraren kunnen bijvoorbeeld samenwerken met meer ervaren collega’s om die fouten te identificeren.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Berg, E. van den (2019). Formatieve evaluatie door middel van concept checks: Het opsporen van en reageren op misconcepties bij leerlingen. Enschede: SLO.

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Culemborg: Phronese.

  • Sherrington, T., & Caviglioli, O. (2021). Doorloopjes. Een visuele ontwerpgids voor leraren. Culemborg: Phronese.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Misconcepties opsporen met een misconceptiecheck

Een misconceptiecheck is een werkwijze die misvattingen blootlegt:

  1. Je schotelt de leerlingen een ‘eens – niet eens’- of een ‘waar – onwaar’-vraag voor waarin je focust op een typische misvatting.

  2. De leerlingen antwoorden (zie ‘alle-leerlingen-geven-antwoord’) en beargumenteren hun keuze beknopt.

  3. Je benoemt de misconceptie expliciet en weerlegt deze daarna met een duidelijke, onderbouwde uitleg.

Een voorbeeld uit het lager onderwijs

Tijdens een les over Napoleon Bonaparte gaf ik deze stelling:Napoleon speelde een grote rol in de geschiedenis, maar eigenlijk was het een zeer klein persoon’. De leerlingen moesten antwoorden met waar of onwaar. Het grootste deel van de kinderen dacht dat het waar was. Logisch ook, want dat is een hardnekkige fout. Dit heb ik dan op de volgende manier weerlegd:

Veel mensen denken dat Napoleon klein was, maar eigenlijk was dat niet zo. Dit misverstand is ontstaan doordat Napoleon steeds omringd werd door zijn bodyguards die specifiek geselecteerd werden op hun fysiek en dus steeds een pak groter waren dan de gemiddelde Franse man (de gemiddelde Franse man was ten tijde van Napoleon 1.64 meter groot). Dit zorgde ervoor dat Napoleon klein leek, maar eigenlijk was hij 1.69 meter groot, wat voor die tijd groter was dan gemiddeld.

Typische fouten proactief weerleggen

Je kan typische (denk)fouten vermijden door je leerlingen proactief veelgemaakte fouten voor te leggen.

een voorbeeld uit de les frans (tweede graad)

Ik geef al 15 jaar les in de eerste graad. Eigenlijk weet ik perfect welke fouten leerlingen jaar in jaar uit maken. Ik speel hier preventief op in met een soort van quiz. Ik deel 10 korte zinnetjes uit die allemaal een typische fout bevatten. De leerlingen zoeken per twee waar de fout zit en verbeteren de zinnen. Hierna overlopen we alle zinnen. Ik leg de focus op de fouten die gemaakt worden. Tijdens mijn lessen verwijs ik vaak naar deze oefening.

Diagnostische meerkeuzevragen

Je kan op zoek gaan naar misconcepties en/of denkfouten aan de hand van diagnostische meerkeuzevragen.

Digitale mogelijkheden

Er bestaan verschillende digitale mogelijkheden waarmee je de antwoorden van leerlingen op een eenvoudige manier kan verzamelen. Bekende voorbeelden zijn Kahoot en Quizziz.

Bronnen
open

De geschetste werkwijzen zijn gebaseerd op volgende bronnen:

  • Berg, E. van den (2019). Formatieve evaluatie door middel van concept checks: Het opsporen van en reageren op misconcepties bij leerlingen. Enschede: SLO.

  • Kneyber, R., Sluijsmans, D., Devid, V., & Wilde López B. (2022). Formatief handelen. Van instrument naar ontwerp. Culemborg: Phronese.

  • Sherrington, T., & Caviglioli, O. (2021). Doorloopjes. Een visuele ontwerpgids voor leraren. Culemborg: Phronese.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.