PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Sommige opdrachten spreiden zich over meerdere dagen. Door te observeren en constant rond te gaan in de klas heb ik wel een beeld van de manier waarop de kinderen (samen)werken, maar waarschijnlijk bestaan er nog andere manieren om een beter beeld te krijgen over hoe de leerlingen aan de slag gaan. Ik zou ook het proces willen meenemen in de evaluatie, maar ik weet niet goed hoe.
Leraar lager onderwijs

Beschrijving

Bij procesevaluatie breng je in kaart hoe leerlingen de leerdoelen nastreven en realiseren. Je tracht met andere woorden een antwoord te krijgen op de vraag hoe leerlingen tot een bepaald eindproduct of resultaat zijn gekomen. Dit doe je door systematisch informatie in te winnen. De manier waarop je dit doet en wie mee evalueert, hangt af van de context en de leerdoelen die je in kaart wil brengen met een evaluatie. Het verloopt bijvoorbeeld anders bij een groepswerk dan bij een pen-en-papiertoets. Procesevaluatie zie je vaak in combinatie met andere evaluatievormen.

Voordelen

  • Vaak blijft het voor een leraar verborgen hoe leerlingen te werk gaan en tot een resultaat komen. Met procesevaluatie krijg je hier inzicht in. Indien nodig kan je het proces bijsturen om het leren te optimaliseren.

  • Een procesevaluatie kan gevolgd worden door zelfregulatie- en procesfeedback: twee effectieve feedbackvormen die leiden tot meer zelfregulatie (meer kan je hier lezen).

  • Met procesevaluatie krijg je zicht op de ontwikkeling van competenties bij leerlingen.

  • Het geeft leerlingen meer inzicht in hoe ver ze staan in het leerproces, wat hun sterktes en zwaktes zijn.

  • Het kan de leerlingen motiveren en aansporen om hun eigen leerproces in handen te nemen.

Breng de leerlingen op voorhand op de hoogte van hoe je het proces zal evalueren. Dit bepaalt immers sterk de manier waarop de leerlingen aan de slag gaan met een evaluatie-opdracht. 

De misvatting leeft dat procesevaluatie gelijk is aan formatief handelen en productevaluatie hetzelfde is als summatief evalueren. Dit klopt niet! Je kan het proces namelijk voor beide doeleinden in kaart brengen: om bij te sturen en om te beoordelen. Onderstaand kader illustreert dit:

Formatief Summatief
Product Je voorziet een tussentijds evaluatiemoment waarbij je feedback geeft op een tussentijdse versie van de tekst. Eindproduct: Je beoordeelt een presentatie die leerlingen geven in groepjes van drie.
Proces De leerlingen geven zichzelf en elkaar tussentijdse feedback over de samenwerking. Je beoordeelt de samenwerking via peer- en zelfevaluatie. Dit wordt opgenomen in het eindresultaat.

Doorgaans is het moeilijker om het proces te evalueren dan het product. De onderwijsinspectie stelt dan ook een ongelijke verdeling vast tussen beide met een grotere nadruk op productevaluatie.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Onderwijsinspectie. (2021). Onderwijsspiegel 2021: jaarlijks rapport van de onderwijsinspectie Retrieved from Brussel: /sites/default/files/atoms/files/OS2021-web.pdf

  • Philips, I., Seghers, M., Versteden, P., & Ysenbaert, J. (2013). Toolit competenties Nederlands breed evualueren in lager onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.

  • Rivers, M. L. (2020). Metacognition about practice testing: A review of learners’ beliefs, monitoring, and control of testenhanced learning. Educational Psychology Review, 1-40.

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Van Petegem, P., Vanhoof, J., Verhoeven, J.C., Devos, G., & Warmoes, V. (2002). Een alternatieve kijk op evaluatie.

  • Van Petegem, P. & Vanhoof, J. (2002). Evaluatie op de testbank. Een handboek voor het ontwikkelen van alternatieve evaluatievormen. Mechelen: Wolters Plantyn.

  • Winstone, N., & Carless, D. (2019). Designing Effective Feedback Processes in Higher Education: A Learning-Focused Approach (1st ed.). Routledge. /10.4324/9781351115940

  • Ysenbaert, J., Van Avermaet, P., & Van Houtte, M. (2020). Evaluatie & diversiteit in het basis- en secundair onderwijs: Eindrapport.

Procesevaluatie bij een toets, examen of opdracht

1. Reflecteren aan de hand van een toetsanalyse

Formatief handelen tijdens het leerproces geeft je duidelijkheid in hoeverre leerlingen de leerstof beheersen. Door het leerproces doelgericht bij te sturen op basis van de leerbehoeften, bereid je de leerlingen optimaal voor op een afsluitend evaluatiemoment, zoals een toets, examen of opdracht.

Als leraar heb je echter weinig zicht op de manieren waarop leerlingen zich thuis voorbereiden op dit evaluatiemoment. Hoeveel tijd spenderen ze aan het instuderen van de leerstof? Gaan ze gespreid te werk of proberen ze alles op één avond in hun hoofd te steken? Welke studeerstrategieën zetten ze in? Ook de manier waarop leerlingen een toets maken, is niet altijd duidelijk voor de leraar. Lezen de leerlingen alle vragen voor ze starten? Werken ze eerst in het klad? Controleren ze hun antwoorden als ze klaar zijn?

Bovenstaande vragen kan je beantwoorden aan de hand van een toetsanalyse. Hiermee laat je de leerlingen reflecteren over hun prestaties en leerstrategieën, hun algemene bevindingen over de toets en de oorzaken voor hun presteren. Deze informatie stelt je in staat om de leerlingen verder te ondersteunen.

Deze ondersteuning blijkt nodig. Onderzoek (Rivers, 2020) toont immers aan dat leerlingen vooral gebruik maken van minder effectieve studeerstrategieën zoals herlezen en overschrijven. De meest effectieve alternatieven, zoals zelftesten met of zonder flashcards, zetten leerlingen veel minder in.

2. Nagaan hoe leerlingen feedback op een toets of opdracht verwerken

Je kan inzicht krijgen in het leerproces van leerlingen door na te gaan wat ze leren uit de feedback die ze ontvingen op vorige toetsen of (gelijkaardige) opdrachten. Organiseer het feedbackproces zo dat leerlingen de feedback actief verwerken en opnieuw moeten ophalen voor een nieuwe toets of een andere, gelijkaardige opdracht. Laat de leerlingen daarna verduidelijken hoe ze aan de slag zijn gegaan met de feedback. Door hier specifiek op te focussen, krijg je een duidelijker beeld van het leerproces van leerlingen. Deze informatie stelt je vervolgens in staat om bij te sturen waar nodig. Meer kan je hier lezen.

Een feedbackproces (aangepast uit Vanhoof & Speltincx, 2021)

Neem de verwerking van de feedback als uitgangspunt voor een verdiepend reflectiegesprek. Hoe gingen ze aan de slag? Waarom gingen ze met bepaalde feedbackpunten wel of niet aan de slag? Wat gaan ze een volgende keer anders doen?

Je kan er ook voor kiezen om het proces, de mate waarin leerlingen de feedback verwerken, op te nemen in het eindresultaat van een toets of opdracht.

Procesevaluatie bij langdurige opdrachten en groeps- en projectwerk

1. Observatiewijzers

Je kan uitspraken doen over het proces dat leerlingen hebben doorlopen door gericht te observeren. Dit wil zeggen dat je observeert om een beeld te krijgen van een op voorhand bepaalde vaardigheid, attitude, handeling of competentie. Dit doe je met een observatiewijzer of een rubric (zie punt 2). Het laat toe om een brug te bouwen tussen proces en product en beter te begrijpen hoe leerlingen tot een bepaald resultaat zijn gekomen. Meer informatie en concrete voorbeelden kan je hier vinden.

2. Rubrics

Een rubric is een handig evaluatie-instrument om het proces van leerlingen in kaart te brengen. Het helpt om samenwerkingsvaardigheden of attitudes zoals werkhouding of inzet te evalueren. Door de kwaliteitsverwachtingen op voorhand te verhelderen en de verschillende kwaliteitsniveaus in woorden te beschrijven, breng je in kaart hoe leerlingen presteren ten opzichte van het gewenste niveau. Hiermee kan je meteen gerichte proces- en zelfregulatiefeedback geven. Een bijkomend voordeel is dat je een rubric zelf kan invullen op basis van je observaties en dat je het bovendien kan gebruiken in functie van zelf- of peerevaluatie en -feedback. Zo leg je verschillende oogpunten naast elkaar om tot een betrouwbaarder beeld te komen. Als leraar is het immers niet altijd gemakkelijk om inzicht te krijgen in samenwerkingsprocessen en attitudes van leerlingen.

Een voorbeeld van een rubric die werd gebruikt om de attitudes van leerlingen te evalueren tijdens een uitstap kan je hier vinden.

3. Werken met portfolio’s en/of logboeken

Een portfolio is een verzameling van materialen en reflecties waarmee leerlingen hun competenties aantonen. Een specifiek type portfolio is het procesportfolio. Deze biedt een zicht op de stappen die leerlingen zetten tijdens een grotere (groeps)opdracht of een projectwerk. Leerlingen documenteren hun volledige leerproces in functie van een bepaald leerdoel, van de eerste ruwe versie met feedback tot het uiteindelijke eindproduct.

Ook een logboek kan helpen om meer zicht te krijgen op het leerproces. Hierin houden leerlingen bij wat ze op welk moment gedaan hebben, bijvoorbeeld gekoppeld aan emoties, reflecties en groeimogelijkheden.

4. Zelfreflectie en -feedback

Bij langdurige opdrachten en groeps- en projectwerk kan je de leerlingen laten reflecteren over zichzelf, de kwaliteit van hun werk en het leerproces dat ze hebben doorlopen. Dit is mogelijk op veel manieren. Meer informatie en concrete voorbeelden vind je hier. Een voordeel hierbij is dat je eenzelfde evaluatie-instrument kan inzetten voor zowel zelf- als peerfeedback, én voor feedback van de leraar. Dit kan een betrouwbaarder beeld opleveren.

5. Het verwerkingsproces van tussentijdse feedback nagaan

Je kan inzicht krijgen in het proces dat leerlingen doorlopen door met tussentijdse versies te werken. Organiseer het feedbackproces zo dat de leerlingen tussentijds peer- of zelffeedback krijgen en laat hen hier vervolgens mee aan de slag gaan. Dit kan op verschillende manieren (meer info en concrete tips vind je hier). Om de vorderingen van leerlingen in kaart te brengen, is het van belang om de leerlingen de feedback te laten verwerken in een volgende versie van de opdracht. Laat hen daarbij verduidelijken hoe ze concreet aan de slag zijn gegaan met de feedback, door iets aan te duiden of in woorden te beargumenteren. Door specifiek te focussen op de verwerking van de feedback, krijg je een duidelijker beeld van het leerproces van leerlingen. Zo kan je gericht bijsturen waar nodig.

Je kan de verwerking van de feedback als uitgangspunt nemen voor een verdiepend reflectiegesprek. Waarom gingen ze met bepaalde feedbackpunten al dan niet aan de slag? Waar hebben ze kansen laten liggen? Wat gaan ze een volgende keer anders doen?

Je kan er ook voor kiezen om het proces, de mate waarin leerlingen de feedback verwerken in een volgende versie, op te nemen in de beoordeling van het eindproduct door het bijvoorbeeld op te nemen in een rubric.

Een feedbackproces (aangepast uit Vanhoof & Speltincx, 2021)

Procesevaluatie met reflectiegesprekken die volgen op een of meerdere evaluatiemomenten

1. Reflectiegesprekken na afloop van een evaluatie

Een reflectiegesprek is een dialoog tussen jezelf en een of meerdere leerlingen met als doel samen terug te kijken naar een evaluatiemoment. Hierbij staat het leerproces, en het optimaliseren ervan, centraal. Reflectiegesprekken zijn met andere woorden formatief van aard. Om gericht te kunnen inspelen op het leren van leerlingen bestaat het gesprek enerzijds uit open vragen - wat aanzet tot (zelf)reflectie - en anderzijds uit feedback, om handvatten aan te reiken waarmee leerlingen hun leerproces kunnen bijsturen. Hieronder vind je een aantal voorbeeldvragen. Dit lijstje is niet exhaustief en pas je best aan aan de context van de opdracht en de leeftijd van de leerlingen.

Langdurige opdrachten Groepswerken Toetsen of korte opdrachten
Hoe heb je de opdracht aangepakt? Hoe verliep het groepswerk? Wat liep goed, wat liep minder goed? Hoe heb je je voorbereid? - Waarom studeer je op deze manier?
Welke stappen heb je gezet om tot het eindproduct te komen? Welke afspraken maakten jullie? Lijkt het je een goede leerstrategie?
Waarmee ben je begonnen? Waarom? Hoe verliep de samenwerking? Wanneer ben je gestart met studeren?
Wat heb je geleerd bij het uitvoeren van de opdracht? Heb je hulp gevraagd? Aan wie en wanneer? Hoe ben je tot het antwoord gekomen op vraag … ?
Heb je rekening gehouden met de feedback die je kreeg na de vorige opdracht? Hoe? Heb je rekening gehouden met de feedback die je kreeg na het vorige groepswerk? Hoe? Heb je rekening gehouden met de feedback die je kreeg na de vorige toets? Hoe?
Wat zou je de volgende keer anders aanpakken? Wat zou je de volgende keer anders aanpakken? Wat zou je de volgende keer anders aanpakken?
... ... ...

Een reflectiegesprek is meestal formatief van aard. Toch kan je een summatief oordeel bijsturen. Indien bv. blijkt dat een leerling die het antwoord fout had, toch een juiste oplossingsstrategie heeft ingezet, kan je beslissen je oorspronkelijke score bij te sturen.

Reflectiegesprekken zijn tijdsintensief. Om het haalbaar te houden, kan je met een beperkt aantal leerlingen in gesprek gaan. Ook kan je de gesprekken organiseren in kleine groepjes, in plaats van individueel. De randvoorwaarde hierbij is dat er een veilig klasklimaat heerst.

Sluit het reflectiegesprek af met het vooropstellen van groeipunten. Waarop zal de leerling letten bij een volgende, maar gelijkaardige opdracht of toets? Door doelen expliciet te maken, kunnen leerlingen er bewuster naartoe werken. Het laat je ook toe om groei en ontwikkeling in kaart te brengen.

Meer over reflectiegesprekken kan je hier lezen (Toolkit competenties Nederlands breed evalueren Lager onderwijs).

2. Leerlingcontacten

Een leerlingcontact is een (formeel) gesprek tussen jezelf en een leerling waarmee je terugkijkt naar het leerproces gedurende een langere onderwijsperiode (bijvoorbeeld een trimester). Het heeft als doel om samen te werken en informatie in te winnen om het leren van leerlingen verder te ondersteunen. Daarmee heeft het een louter formatieve functie. Om relevante informatie in te winnen, stel je niet alleen open vragen die eerder leer(stof)gericht zijn, maar bevraag je ook aspecten die op het eerste zicht minder leerstofgericht zijn, zoals het klasklimaat en socio-emotionele facetten.

Sluit een leerlingcontact af met het vooropstellen van groeipunten. Door doelen expliciet te maken, kunnen leerlingen er bewuster naartoe werken.

Het organiseren van verschillende leerlingcontacten, verspreid over het schooljaar, laat toe om de groei van leerlingen op te volgen.

Een leerproces visualiseren aan de hand van learning progressions

Een learning progression is een instrument dat helpt om het proces van leerlingen te visualiseren. Het bestaat uit een reeks bouwstenen die leerlingen opeenvolgend moeten beheersen op weg naar het einddoel, en een beschrijving van hoe een kwalitatieve uitvoering van elke bouwsteen eruitziet. Het schetst met andere woorden het typische proces dat leerlingen doorlopen.

Je krijgt zicht op de vorderingen die leerlingen maken, enerzijds door voldoende (formatieve) evaluatiemomenten te voorzien, waarmee je de beheersing van leerlingen nagaat, en anderzijds door dit bij te houden in een learning progression. Het visualiseert met andere woorden de groei en ontwikkeling van leerlingen voor verschillende actoren: jezelf, de leerlingen, ouders, collega’s, enzovoort.

Meer over het opstellen en het gebruiken van learning progressions kan je hier lezen.

Procesevaluatie meenemen in het eindresultaat

In bepaalde contexten (zoals langdurige opdrachten, groepswerken en projectwerk) neem je best het proces mee in de eindevaluatie. Dit is echter niet eenvoudig, aangezien je als leraar vaak slechts een beperkt beeld hebt van samenwerkingsprocessen en attitudes van leerlingen. Om tot een betrouwbaar beeld te komen, betrek je de leerlingen best via peer- of zelfevaluatie bij het evaluatieproces.

1. Groepswerk

Om het samenwerkingsproces en de attitudes van leerlingen mee te nemen in de beoordeling van een groepswerk, maak je individuele scores voor elk groepslid. Dit kan op verschillende manieren. Een aantal mogelijke werkwijzen lees je in ‘Een eerlijke score geven op groepswerk’.

2. (langdurige) Individuele opdrachten

Je kan de evaluatie van het eindproduct en het proces hiernaartoe volledig uiteen trekken:

  • Je evalueert het eindproduct op basis van de vooraf opgestelde en gedeelde kwaliteitscriteria.

  • Je betrekt de leerlingen bij de evaluatie van het proces door hen zichzelf te laten evalueren.

Als leerlingen vertrouwd zijn met de werkwijze en een duidelijk begrip hebben van de kwaliteitscriteria, zijn rubrics sterke instrumenten voor zelfevaluatie. Andere voorbeelden kan je hier terugvinden.

Je kan ervoor kiezen om het proces ook zelf te evalueren en jouw bevindingen naast die van de leerlingen te leggen. Ga met de leerlingen in gesprek als blijkt dat de bevinden sterk uiteen liggen.

  • Bepaal het gewicht dat je geeft aan het product en proces.

Er bestaat geen vaststaande verdeling. Hanteer een verdeling die in lijn is met de leerdoelen die je evalueert via de opdracht. 

3. Verwerking van feedback opnemen in het eindresultaat

Leerlingen verwerken feedback in een volgende opdracht of versie van een opdracht. In hoeverre ze dit doen, kan je meenemen in de beoordeling van het eindproduct. Je neemt dit bijvoorbeeld expliciet op als criterium in een rubric.

Digitale mogelijkheden

Elke werkwijze om meer inzicht te krijgen in het proces dat leerlingen doorlopen, kent andere digitale mogelijkheden. Concrete tools zijn terug te vinden in de bespreking van de betreffende werkwijzen.

Bronnen
open

De inhoud is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Philips, I., Seghers, M., Versteden, P., & Ysenbaert, J. (2013). Toolkit competenties Nederlands breed evalueren in lager onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.

  • Rivers, M. L. (2020). Metacognition about practice testing: A review of learners’ beliefs, monitoring, and control of testenhanced learning. Educational Psychology Review, 1-40.

  • Vanhoof, S., & Speltincx, G. (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Leuven: Lannoo Campus.

  • Van Petegem, P., Vanhoof, J., Verhoeven, J.C., Devos, G., & Warmoes, V. (2002). Een alternatieve kijk op evaluatie.

  • Van Petegem, P. & Vanhoof, J. (2002). Evaluatie op de testbank. Een handboek voor het ontwikkelen van alternatieve evaluatievormen. Mechelen: Wolters Plantyn.

  • Winstone, N., & Carless, D. (2019). Designing Effective Feedback Processes in Higher Education: A Learning-Focused Approach (1st ed.). Routledge. /10.4324/9781351115940

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.