PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

We werken sinds enkele jaren met een zelfgemaakte starttoets, die we tijdens de tweede week van het schooljaar afnemen bij alle leerlingen van het eerste jaar. De starttoets geeft ons een beeld van de beginsituatie van de leerlingen en helpt om beter aan te sluiten bij het niveau van de leerlingen.
Leraar Frans (1e graad secundair)

Beschrijving

Een diagnostische starttoets is een formatieve toets die je geeft bij de start van of voorafgaand aan een leerproces (de start van een nieuw schooljaar of bij aanvang van een nieuw hoofdstuk). Je wil hiermee de beginsituatie van leerlingen te bepalen, om nadien gericht te kunnen inspelen op de individuele leernoden. Je zet een diagnostische toets met andere woorden proactief in.

Voordelen

  • Het helpt om onderwijs op maat te bieden: je krijgt inzicht in de leerbehoeften van individuele leerlingen en je kan het onderwijs hierop afstemmen door te differentiëren.

  • Het helpt om belangrijke kennishiaten aan het licht te brengen, waardoor je deze van bij de start van het leerproces kan bijwerken.

  • Je vertrekt vanuit de leerdoelen. Dit kan leiden tot een sterkere constructieve afstemming.

  • De leerlingen krijgen een beter beeld van hun eigen kennen en kunnen wat hun zelfregulatie ten goede kan komen (meer kan je hier lezen).

  • Aansluiten bij de leerbehoeften van leerlingen bevordert de motivatie.

Beperk de hoeveelheid informatie die je wil ophalen. Als je teveel bevraagt, zal je dat, naast een hele hoop verbeterwerk, ook veel irrelevante informatie opleveren. Ga op een fijnmazige manier na wat de leerlingen kennen en kunnen.

Het opstellen van een diagnostische toets is een complexe en tijdrovende klus. Echter, van zodra een diagnostische toets finaal is, kan je deze (deels) recycleren.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Wiliam, D. (2011). Embedded Formative Assessment, Solution Tree Press, Bloomington, IN.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

5 tips om aan de slag te gaan met een diagnostische starttoets

Tip 1: Vertrek vanuit de leerdoelen

Vertrek bij het opstellen van een diagnostische toets steeds vanuit de leerdoelen die je wil behalen op het einde van het toekomstige leerproces (schooljaar, hoofdstuk, enzovoort). Bepaal dan welke informatie je juist wil bekomen en welke typische (denk)fouten leerlingen maken. Stel de vragen zodanig op dat je juist die informatie ophaalt, waarmee je kan nagaan in hoeverre leerlingen de leerdoelen al beheersen.

Tip 2: Vervolgacties

Denk van tevoren na over de vervolgacties die je zal ondernemen op basis van de resultaten. Dit maakt dat je minder tijd moet besteden aan de interpretatie en sneller kan handelen. Welke ondersteuning zal je bieden indien leerlingen typische denkfouten maken? Welke differentiatievormen zal je hanteren? Hoe zal je de sterkste leerlingen uitdagen? Meer info en concrete werkvormen kan je hier vinden.

Tip 3: Verdeel het werk

Het opstellen van een diagnostische toets is een complexe en tijdrovende klus. We raden aan om de krachten te bundelen en het werk te verdelen. Zo kan bijvoorbeeld één collega zich buigen over de leerdoelen, terwijl andere collega‘s de bijhorende vragen opstellen en de mogelijkheden tot differentiatie bestuderen.

Tip 4: Verduidelijk waarom

Het gevaar bestaat dat leerlingen stress ervaren als ze een diagnostische ‘toets’ moeten maken. Verduidelijk dat er geen punten aan vasthangen. De resultaten dienen enkel om het leerproces nadien beter te kunnen aanpassen aan de noden van de leerlingen.

Tip 5: Learning progressions

Je kan diagnostische toetsen gebruiken in combinatie met learning progressions. Eerst bepaal je het beginniveau van leerlingen en schaal je dit in. Nadien stippel je de weg richting beheersing van het einddoel uit.

Starttoetsen Frans en Engels

De beginsituatie van leerlingen kan bij de start van het eerste jaar van het secundair onderwijs enorm verschillen. Vooral voor Frans en Engels is dit het geval. Om adequaat in te spelen op de leerbehoeften en doelgericht te differentiëren, ondersteunen en remediëren, is het noodzakelijk een beeld te krijgen van het niveau van de Franse en Engelse taalvaardigheden van individuele leerlingen. Daarvoor ontwikkelde de Arteveldehogeschool twee gevalideerde starttoetsen die spreken, schrijven, lezen en luisteren meten bij de start van het schooljaar. Deze zijn afgestemd op de eindtermen voor de eerste graad A-stroom van het Vlaamse secundair onderwijs.

De starttoetsen zijn gratis toegankelijk:

Digitale mogelijkheden

Er bestaan tal van tools om digitale starttoetsen op te stellen. Deze bieden een groot arsenaal aan bestaande materialen die al eerder zijn opgesteld en gedeeld door leraren. Een bijkomend voordeel is dat je de correctie kan automatiseren. Dit is vooral interessant bij gesloten vragen. Twee voorbeelden van digitale tools zijn Google Forms en Bookwidgets.

Bronnen
open

De inhoud is gebaseerd op volgende bronnen:

  • Wiliam, D. (2011). Embedded Formative Assessment, Solution Tree Press, Bloomington, IN.

  • Wiliam, D., & Leahy, S. (2019). Formatief evalueren in de praktijk. Bazalt Educatieve Uitgaven.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.