PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Onlangs las ik over 'two stage'-toetsen. Tot hier toe hebben we dit nog nooit uitgeprobeerd. Ik zie er wel de meerwaarde van. Ik denk bijvoorbeeld meteen aan de tweede en derde graad. Als we competenties zoals samenwerking, reflectie en kritisch denken willen aanleren, dan lijkt het me logisch dit ook op te nemen in de toetsen die we afnemen.
Directeur secundair onderwijs

Beschrijving

Een 'two stage'-toets (of -examen) is een manier om samenwerking en overleg te integreren in een toets die leerlingen individueel maken. Het bestaat uit twee delen. In het eerste deel vullen leerlingen een schriftelijke toets individueel in, om daarna dezelfde (of een gelijkaardige toets) te maken in kleine groepjes. Om kwalitatieve en leerrijke discussies te bekomen, bevatten 'two stage'-toetsen vooral open vragen waar meer dan één juist antwoord voor bestaat. Het is een evaluatievorm die je zowel formatief als summatief kan inzetten.

Voordelen

  • Het is een geschikte evaluatievorm om hogere-orde-denkvaardigheden te bevragen.

  • De actieve betrokkenheid en constructieve samenwerking zorgen ervoor dat leerlingen actief aan de slag gaan met de leerstof en veel van elkaar leren.

  • Het zorgt ervoor dat leerlingen onmiddellijke peerfeedback krijgen.

  • De leerlingen dienen de leerstof actief te verwerken. Dit stimuleert de verankering in het langetermijngeheugen waardoor leerlingen de leerstof langer onthouden (hoe leren leerlingen?)

    Deze toetsen hebben een positief effect op het leren voorafgaand, tijdens en na de toets. Het evaluatiemoment zelf is een waardevolle leerervaring.

  • Naarmate je meer gebruik maakt van activerende en productieve leerstrategieën in het leerproces, is het integreren van samenwerking in evaluatiemomenten een natuurlijke volgende stap. Dit komt het leren op de lange termijn ten goede.

  • Leerlingen blijken overwegend positief te zijn (87%) over deze werkwijze. Let wel op, deze conclusie is het resultaat van een onderzoek dat is uitgevoerd in een universitaire context.

Deze evaluatievorm zie je bijna uitsluitend in het hoger onderwijs. Op voorwaarde dat je de leerlingen hierop voorbereidt, kan de werkwijze ook in andere contexten toepassen.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud is gebaseerd op volgende bron:

Praktische organisatie

Voorafgaand

Verduidelijk waarom je voor deze evaluatievorm kiest. Bespreek de voordelen en beoogde leeruitkomsten. Bereid de leerlingen voor door de werkwijze op voorhand te verhelderen en transparant te communiceren hoe je hen zal beoordelen. Laat hen tijdens het leerproces ervaringen opdoen met constructieve discussies en samenwerkingsvormen.

Deel 1: Individueel werk

Start steeds met het individuele gedeelte. Voorzie hier ongeveer 2/3de van de beschikbare tijd voor. Laat de leerlingen hun toetsdeel indienen van zodra de tijd verstreken is. Dit eerste deel verschilt niet van een klassieke toets of examen met open vragen.

Overgangsfase

Reken ongeveer vijf minuten om te switchen tussen de twee delen. Denk op voorhand goed na over de praktische organisatie van de groepsindeling. Beslis je zelf over de samenstelling? Laat je de leerlingen zelf kiezen? Van zodra leerlingen samenzitten in hun groepje, steken ze hun hand in de lucht om te bevestigen dat hun groepje is gevormd.

Wanneer je deze evaluatievorm voor de eerste keer gebruikt, kan het verstandig zijn om de groepjes zelf samen te stellen en de indeling te projecteren. Hiermee voorkom je onrust en stress bij leerlingen.

Deel 2: Groepswerk

De leerlingen ontvangen één antwoordblad per groepje. Moedig iedereen aan om actief deel te nemen aan de discussies. Tijdens deze samenwerkingsfase hoef je je geen zorgen te maken wat afkijken betreft. Het klas- of examenlokaal zal luidruchtig worden. Daardoor bestaat de kans dat leerlingen informatie opvangen uit andere groepjes. Dit is geen probleem. Het doel van dit deel is immers het delen van ideeën en het geven en krijgen van peerfeedback.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om het tweede deel te organiseren:

  • Je kan de hele toets laten herhalen.

  • Je kan ervoor kiezen slechts enkele vragen (de meest complexe die een variatie aan antwoordmogelijkheden toelaten) op te nemen.

  • Je kan open vragen bijstellen tot meerkeuze- of rangschikvragen.

  • Je kan een complexere vraag toevoegen die geen deel uitmaakte van het individuele gedeelte.

Vorm groepjes van 4 leerlingen. Indien de groepjes groter zijn, zal er niet voldoende tijd zijn om alle leerlingen aan het woord te laten en wordt het moeilijker om tot een consensus te komen. Langs de andere kant zullen duo’s niet makkelijk tot dezelfde diepgang komen in hun discussies.

Evaluatie - Puntenverdeling

Wat de puntenverdeling betreft, hecht je het grootste belang aan het individuele werk. Een verdeling van 85-15% is aan te raden. Op deze manier moedig je leerlingen aan om zich zowel individueel voor te bereiden als actief deel te nemen aan de daaropvolgende discussie.

Digitale mogelijkheden

Je kan een 'two stage'-toets volledig digitaal organiseren. Het individuele deel kan je opstellen aan de hand van Kwizl, BookWidgets, of Google Formulieren. Het groepswerk kan je digitaal organiseren aan de hand van breakout rooms.

Bronnen
open

De inhoud is gebaseerd op volgende bron:

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.