PROEV werd ontwikkeld door een consortium o.l.v. UGent en UAntwerpen, i.o.v. het Departement Onderwijs en Vorming

Sommige leerlingen hebben opmerkelijk meer voorkennis dan andere. Dat wordt al snel duidelijk. In de eerste graad proberen we dan ook vooral de groei van leerlingen in kaart te brengen. Dit doen we momenteel door de competenties van leerlingen breed te evalueren aan de hand van gevarieerde evaluatiemomenten. De groei houden we bij in het leerlingenvolgsysteem. Op termijn zouden we graag met een portfolio willen werken.
Leraar Engels (1e graad secundair onderwijs)

Beschrijving

Een portfolio is een bundel, dossier, (digitale) map, of iets gelijkaardig, waarmee leerlingen hun competenties voor een vak aantonen. Concreet is het een verzameling van materialen (zoals opdrachten, voorbereidingen en toetsen) en reflecties, die illustratief zijn voor het leren van leerlingen. Niet elke verzameling van materialen is ook een portfolio. In de literatuur keren vijf kernelementen terug:   

  • Het gaat om een verzameling van het werk van leerlingen

  • De verantwoordelijkheid komt bij de leerlingen te liggen

  • De beheersing, groei en ontwikkeling van leerlingen wordt gedocumenteerd en geïllustreerd

  • Leerlingen reflecteren doorheen het leerproces

  • Leerlingen krijgen begeleiding van hun leraar, zonder dat deze het proces uit hun handen neemt

Voordelen

  • Het geeft je een beeld van de ontwikkeling van competenties bij leerlingen. Daardoor is het een sterk evaluatie-instrument om het leerproces in kaart te brengen. Op basis hiervan kan je gericht differentiëren

  • Het zet leerlingen aan tot reflectie over hun leren. Dit is de manier bij uitstek om metacognitieve kennis en vaardigheden te verwerven.  

  • Je kan het profiel van leerlingen breed in kaart brengen.

  • De verantwoordelijkheid voor het leren komt meer bij de leerlingen te liggen. Dit kan een positieve impact hebben op de zelfregulatie (meer kan je hier lezen).

  • De combinatie van zelfsturing, selectie, reflectie en communicatie zorgt voor een verhoogde betrokkenheid bij het eigen leerproces.

  • Je onderwijs kan er uitdagender en activerender door worden.

  • Het kan de motivatie bevorderen doordat je inzoomt op de al bereikte competenties. Hierdoor kan het ook een positieve invloed hebben op het zelfvertrouwen van leerlingen.

  • Het stelt je in staat om proces- en zelfregulatiefeedback te geven. Dit zijn twee effectieve feedbackvormen.

  • Je kan het gebruiken om zowel formatief te handelen als summatief te beoordelen.    

Het is niet vanzelfsprekend aan de slag te gaan met een portfolio. Overleg met (vak)collega’s om tot een vast format te komen, dat voor jou en de leerlingen werkt. Gun jezelf en de leerlingen voldoende tijd om te wennen aan deze werkvorm.

Voor leerlingen gericht kunnen reflecteren over hun prestaties, hebben ze een helder beeld nodig van de verwachtingen en begrip van een kwaliteitsvolle uitvoering van een competentie. Besteed dus voldoende aandacht aan de ontwikkeling van een kwaliteitsbesef.

Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.

Bronnen
open

De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:

  • De Backer, F. & Philips, I. (2013). Toolkit breed evalueren competenties Nederlands in het secundair onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.

  • Dochy, F., Heylen, L., & Van de Mosselaer, H. (2002). Assessment in onderwijs. Utrecht: Lemma.

  • Haenen, J. en Schipper, N. (2011) Werken met portfolio’s. In Castelijns, J., Segers, M, Struyven, K. (red.) Evalueren om te leren. Toetsen en beoordelen op school. (pp. 137-150). Bussum: Coutinho

  • Heylen, L., Van Gucht, I., & Herssens, G. (2021). Breed evalueren in het basisonderwijs met 6- tot 12-jarigen. (1e dr.). Tielt: Uitgeverij Lannoo. 

  • Philips, I., Seghers, M., Versteden, P., & Ysenbaert, J. (2013). Toolkit competenties Nederlands breed evalueren in lager onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.

Formatief handelen aan de hand van een portfolio

Een portfolio is een uitstekend instrument om formatief te handelen. Je kan er aanpassingen mee doen om de kwaliteit van zowel het product, het proces als de zelfregulatie van leerlingen te verbeteren. Er zijn verschillende manieren om aan de slag gaan met een portfolio.

1. Proces- en zelfregulatiefeedback geven

Aan de hand van een portfolio kan je tussentijds proces- en zelfregulatiefeedback voorzien.

  • Met procesfeedback focus je op de onderliggende processen en algemene strategieën waar leerlingen gebruik van maken bij de uitvoering van opdrachten en het samenstellen van hun portfolio. Hebben leerlingen de opdrachten correct aangepakt? Hebben ze de juiste strategieën ingezet? Op basis van welke criteria stelden ze hun portfolio samen? Stuur bij waar nodig en geef aanwijzingen om tot het beste resultaat te komen.

  • Met zelfregulatiefeedback focus je op het zelfsturend vermogen van leerlingen. Hoe hebben ze hun werk gepland en opgevolgd? Op basis hiervan kan je duidelijke aanwijzingen geven over hoe leerlingen leren en hoe ze hun leren in de toekomst effectiever kunnen plannen.

Belangrijk hierbij is dat je de leerlingen activeert om echt aan de slag te gaan met de feedback. Meer info en concrete werkwijzen kan je hier vinden.

2. Tussentijdse peerfeedback op 'de beste werken'

Je kan je leerlingen de opdracht geven om te bepalen welke hun ‘beste werken’ zijn in hun portfolio en deze voor te stellen aan een of meerdere medeleerlingen. Laat hen vervolgens discussiëren over de kwaliteit met vooraf vastgestelde en gedeelde kwaliteitscriteria. Deze werkwijze heeft twee belangrijke voordelen:

  • Ten eerste helpen de leerlingen elkaar bij de selectie van hun beste werken en bij het beargumenteren van hun keuze. Dit kan de algemene kwaliteit van het portfolio ten goede komen.

  • Ten tweede geven leerlingen elkaar feedback op de kwaliteit van de ‘beste werken’, waarbij ze suggesties doen om het werk nog beter te maken. Zo kunnen leerlingen verdere aanpassingen doen voor ze beoordeeld worden met een punt. Meer over peerfeedback vind je hier terug.

3. Laat oudere opdrachten vergelijken met recenter werk

Het kan enorm zinvol zijn om leerlingen oudere opdrachten te laten vergelijken met meer recente opdrachten. Dit verduidelijkt hun vooruitgang en maakt deze tastbaar. Laat hen hier verder over reflecteren via heldere kwaliteitscriteria. Waar bevinden zich de grootste verschillen? Wat doen ze nu beter in vergelijking met vroeger? Zijn er bepaalde vaardigheden die ze nog steeds niet voldoende onder de knie hebben?

Je kan de leerlingen schriftelijk verslag laten uitbrengen van deze reflectie-oefening. Vervolgens leg je de reflectie van de leerlingen naast je eigen bevindingen om verdere feedback te geven. 

4. Zelffeedback en -reflectie

Laat leerlingen zelf reflecteren over de kwaliteit van de opdrachten in hun portfolio en over het verloop van hun leerproces. Voorzie hiervoor duidelijk kwaliteitscriteria. Laat hen beschrijven wat reeds goed loopt en welke groeipunten ze nog zien. Laat hen op het moment van een andere, gelijkaardige opdracht actief teruggrijpen naar de groeipunten, door hen te laten uitleggen hoe ze er rekening mee zullen houden. Dit verduidelijkt de groei en ontwikkeling die leerlingen doormaken. Meer over zelffeedback en -reflectie kan je hier lezen.

5. Analyse van een evaluatiemoment

Na een opdracht kan je de leerlingen gericht laten reflecteren over hun prestaties en leerstrategieën, hun algemene bevindingen en de oorzaken voor hun prestaties. Dit biedt leerlingen handvatten om hun presteren te verbeteren of om hun leerstrategieën bij te sturen. Meer info vind je hier.

6. Verschillende mogelijkheden om te differentiëren

Aan de hand van een portfolio kan je op verschillende manieren differentiëren: in de begeleiding van leerlingen, in de samenstelling van het portfolio, in de hulpmiddelen die je aanbiedt bij de uitwerking van opdrachten, in bijkomende instructie die je al dan niet voorziet voor bepaalde leerlingen, in de moeilijkheid van de opdrachten, enzovoort.

Summatief evalueren aan de hand van een portfolio

Aan de hand van een portfolio kan je op het einde van een lees- en instructieproces nagaan of de leerlingen de vooropgestelde competenties beheersen. Doe dit met eenduidige kwaliteitscriteria. Enkel het portfolio doornemen volstaat niet om te beoordelen.

1. Mondelinge presentatie

Laat de leerlingen hun portfolio mondeling toelichten: welke keuzes maakten ze? Hoe is hun groei en ontwikkeling merkbaar? Het is de bedoeling dat leerlingen hun verworven competenties aantonen met de opdrachten en reflecties in het portfolio. Een bijkomend voordeel is dat je de spreekvaardigheid van leerlingen kan meenemen in de evaluatie.

2. In combinatie met een competentiegericht interview

Je kan de beoordeling van een portfolio combineren met een competentiegericht interview. Dit is een interview waarmee je de competentieontwikkeling van leerlingen in kaart brengt. Meer info en een concreet verloop kan je hier terugvinden.

Praktijkvoorbeelden portfolio's

  • Een praktijkvoorbeeld Engels (1e graad sec) kan je terugvinden op Klascement.

  • Een overzicht van de verschillende soorten portfolio’s en een aantal concrete voorbeelden kan je terugvinden in de Toolkit Competenties Nederlands breed evalueren.

Het logboek: een voorbeeld

Een gelijkaardig instrument, dat je in combinatie met een portfolio kan gebruiken, is het logboek. Hierin rapporteren leerlingen over hun ervaringen en gevoelens gekoppeld aan het leerproces. Het bevordert de reflectie. Dit kan leerlingen helpen hun eigen vooruitgang beter te vatten en patronen in hun eigen gedrag op te merken.

Digitale mogelijkheden

Momenteel wordt meer en meer gebruik gemaakt van digitale portfolio’s. Dit heeft een aantal voordelen:

  • Leerlingen hoeven geen zware mappen mee te sleuren

  • Leraren dienen geen opbergruimte te voorzien in de klaslokalen

  • Het is toegankelijk voor anderen: ouders, trajectbegeleiders, medeleerlingen, enzovoort

  • Verschillende mediatypen (waaronder ook audio- en videobestanden) kunnen op één plaats opgeladen worden

  • De leraar kan het proces steeds opvolgen en bijsturen indien nodig

Via een korte zoektocht op het internet vind je al snel verschillende tools om een digitaal portfolio aan te maken en bij te houden. Ook SmartSchool biedt deze mogelijkheid aan.  

Bronnen
open

De werkwijzen zijn gebaseerd op volgende bronnen:

  • De Backer, F. & Philips, I. (2013). Toolkit breed evalueren competenties Nederlands in het secundair onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.

  • Dochy, F., Heylen, L., & Van de Mosselaer, H. (2002). Assessment in onderwijs. Utrecht: Lemma.

  • Haenen, J. en Schipper, N. (2011) Werken met portfolio’s. In Castelijns, J., Segers, M, Struyven, K. (red.) Evalueren om te leren. Toetsen en beoordelen op school. (pp. 137-150). Bussum: Coutinho

  • Heylen, L., Van Gucht, I., & Herssens, G. (2021). Breed evalueren in het basisonderwijs met 6- tot 12-jarigen. (1e dr.). Tielt: Uitgeverij Lannoo. 

  • Philips, I., Seghers, M., Versteden, P., & Ysenbaert, J. (2013). Toolkit competenties Nederlands breed evalueren in lager onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.

Het één per één beoordelen van opdrachten van leerlingen, al dan niet aan de hand van vooropgestelde kwaliteitscriteria.
Een evaluatieresultaat is betrouwbaar wanneer het niet wordt beïnvloed door niet-relevante factoren. Het resultaat weerspiegelt de mate waarin een leerling de leerdoelen beheerst.
De zorg die alle leerlingen nodig hebben om zich te kunnen ontplooien en om gebruik te kunnen maken van hun talenten en mogelijkheden.
De mate waarin het werkgeheugen wordt belast. Om het leerproces te bevorderen, dien je de cognitieve belasting te optimaliseren.
Een cluster van kennis, vaardigheden en attitudes die leerlingen in complexe contexten kunnen toepassen.
De neiging om nieuwe informatie zodanig op te zoeken en/of te filteren dat deze de eigen ideeën, opvattingen en/of hypothesen bevestigt.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
In een constructief afgestemd onderwijsproces zijn de leerdoelen, de (summatieve) evaluatie en de onderwijs- en leeractiviteiten op elkaar afgestemd.
Een overzicht van de criteria die worden gebruikt om een opdracht te beoordelen. Het geeft aan waaraan een opdracht dient te voldoen en welke aspecten van belang zijn.
Het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen leerlingen (interesses, leerstatus en leerprofiel) met als doel om een maximaal leerrendement voor alle leerlingen te realiseren op het vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
Het vermogen van leerlingen om informatie van verschillende bronnen te aanvaarden en te gebruiken om de kwaliteit van hun werk te verbeteren.
Het krijgen van te veel feedback waardoor leerlingen overrompeld worden en niet meer aan de slag kunnen met de feedback.
Aanpakken waarmee je het leerproces op de korte termijn bewust bemoeilijkt waardoor leerlingen harder moeten nadenken. Dit is gewenst omdat het op lange termijn voor leerwinst zorgt.
Het beschouwen van intelligentie als iets dat niet vaststaat, maar als iets kneedbaar. Personen met een growth mindset hebben de overtuiging dat capaciteiten ontwikkeld kunnen worden.
De neiging om een persoon (leerling) positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.
De neiging om een persoon (leerling) negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect.
De moeilijkheid om je als expert te verplaatsen in de situatie van personen die bepaalde kennis (nog) niet hebben. Hoe meer kennis je hebt, hoe moeilijker om in te schatten hoe het is om deze kennis niet te hebben.
Een mentaal beeld van welk kwaliteitsniveau wordt verwacht, hoe verschillende kwaliteitsniveaus eruitzien en hoe je kan komen tot het nagestreefde kwaliteitsniveau.
De criteria die worden gehanteerd om te beoordelen in hoeverre een evaluatie succesvol was (= evaluatiecriteria, succescriteria).
De leerdoelen omschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op het einde van een leerproces. In deze tool wordt onder leerdoelen zowel de eindtermen, leerplandoelen als concrete lesdoelen verstaan die leraren kunnen nastreven.
De wijze waarop leerlingen leren. Verschillen in leerprofiel hebben vooral te maken met de leerstrategieën en de leervoorkeuren voor bepaalde activiteiten.
Wat leerlingen al kennen en kunnen. Verschillen in leerstatus uiten zich voornamelijk op (meta)cognitief vlak, maar gaan ook over verschillen op sociaal-affectief en (psycho)motorisch vlak.
Het spreiden van leermomenten doorheen de tijd om zo tot een hoger leereffect te komen.
Een evaluatie-instrument is valide wanneer het meet wat je beoogt te meten.
De maatregelen die het zorgteam neemt in samenspraak met leerling, ouders en leraren. Het doel is om leerlingen die extra zorg nodig hebben te ondersteunen om de gestelde leerdoelen te bereiken.
Het vertrouwen in de eigen bekwaamheid om een opdracht tot een goed einde te kunnen brengen.
Het vermogen om het eigen leren te plannen, te monitoren en te evalueren.
Het in eigen woorden uitleggen van de leerstof.