Door constant rond te lopen, mee te kijken over de schouder van leerlingen en te observeren, leer ik zó veel. Ik zie wanneer iemand niet goed mee is, ik weet waar de fouten zitten en ik zie wie wel en wie niet actief bezig is met de oefeningen. Het geeft me een goed beeld in hoeverre de leerlingen mee zijn met de leerstof.
Beschrijving
Observeren is een evaluatievorm waarbij je de leerlingen oplettend bekijkt. Nadien ga je jouw bevindingen interpreteren. De informatie die hieruit voortvloeit, kan je zowel formatief inzetten om het leerproces bij te sturen, als summatief om een punt te geven. Er zijn twee vormen van observeren:
Gerichte observatie: Je observeert doelgericht om een beeld te krijgen van een op voorhand bepaalde vaardigheid, attitude, handeling of competentie. Dit doe je aan de hand van een observatiewijzer of rubric.
Open observatie: Je observeert zonder op voorhand te hebben vastgelegd waar je op zal focussen. Je observeert breed, loopt rond, kijkt mee over de schouder van leerlingen, enzovoort. Dit kan een beter beeld geven in hoeverre leerlingen de leerstof beheersen.
Voordelen
Het helpt om het profiel van leerlingen breed in kaart te brengen. Het geeft je inzicht in het leerproces van leerlingen, maar geeft je ook een beeld van verschillende factoren (emotie, het cognitieve, taal, het sociale, motivatie en zelfsturing).
Het is bij uitstek geschikt om processen (zoals samenwerkingsprocessen) of een competentie (zoals zelfredzaamheid bij zelfstandig werk) te evalueren.
Het leent zich perfect tot permanente evaluatie.
Je krijgt een beter beeld van de behoeften van leerlingen waardoor je hier beter bij kan aansluiten.
Het geeft aanleiding tot differentiatie en andere vormen van ondersteuning van het leerproces.
Je kan er al vroeg mee in het leerproces ingrijpen en onmiddellijk feedback geven.
Je krijgt een beter beeld van de redenen voor bv. demotivatie, agressie of mindere prestaties.
Observeren is een van de meest gangbare evaluatievormen. Leraren observeren voortdurend maar de rijke informatie die dit oplevert, wordt niet altijd optimaal ingezet.
Het doel waarmee je observeert (formatief of summatief) bepaalt hoe en met welk hulpmiddel je observeert. Gericht observeren om de sociale competenties van leerlingen te beoordelen is totaal iets anders dan observeren om een oplossingsstrategie van leerlingen bij te sturen.
Een beknopt literatuuroverzicht kan je hier vinden.
De inhoud in dit overzicht is gebaseerd op volgende bronnen:
De Backer, F. & Philips, I. (2013). Toolkit breed evalueren competenties Nederlands in het secundair onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.
Heylen, L., Van Gucht, I., & Herssens, G. (2021). Breed evalueren in het basisonderwijs met 6- tot 12-jarigen. (1e dr.). Tielt: Uitgeverij Lannoo.
Philips, I., Seghers, M., Versteden, P., & Ysenbaert, J. (2013). Toolkit competenties Nederlands breed evalueren in lager onderwijs. Departement Onderwijs en Vorming.
Vandeputte, S. (2014). Breed evalueren: omgaan met verschil in zijn en in leren. Impuls, 45(2), 75-83.
Vandeputte, S., & Matheeuws, K. (2016). Handvatten om breed evalueren waar te maken. Impuls, 46(3), 122-130.